798 voor het juiste vuren, en te noodiger, nu de spreidingen zooveel geiinger zijn geworden. Doch een betere inrichting der richt- middelen zoude in dit opzicht wellicht even krachtig helpen. Behalve de loop- en de geweerlengte, oefent het tegenwoordig noodige aanhangsel in den vorm van een magazijn ook invloed uit op het gewicht van het wapen, waarbij bovendien in schiet- vaaidigen toestand nog de inhoud van dat magazijn (patronen en c.q. houder) gevoegd moet worden. Voor de klein-kaliber geweren bedraagt het gemiddeld gewicht, zonder bajonet, 4.29 K.G-.voor de 7.5—8 m.M., 4.12 K.Gr., voor de 6.5—7 m.M., 3.94 K.G. Men ziet: het verschil is gering, slechts 0.35 K.G. gemiddeld. Natuurlijk loopen de uitersten ver dei uiteen. Het zwaarste der klein-kaliber geweren woog 4.5 K.Gr. (Oostenrijk: Werndl), het lichtste kleinst-kaliber haalt 3.8 K.G. (Zweden, 6.5 m.M.), gevende een verschil van 0.7 K.G.. Het eerste in Europa ingevoerde repeteergeweer (Zwitsersche Yetterli, 10.4 m.M.) woog 4.6 K.G., het zwaarste der thans in gebruik zijnde meerladers weegt 4.4 K.G. (Oostenrijk: Mannlicher 8 m.M.) gevende een verschil van 0.2 K.G. Opmerking verdienen de feiten, dat Duitschlands M. 98 0.3 K.G. zwaarder is geworden dan het M. 88, terwijl Oostenrijk zijn nieuw M. 95 bracht op 3.8 K.G., een gunstig verschil van 0.6 K.G. ten opzichte van het M. 88. Duitschland moest wegens het laten vervallen van den loopmantel den loop versterken; Oosten rijk daarentegen won het voordeelig verschil uit op sluitstuk, loopdikte en lade, doch bracht een houten handbeschermer aan. Wanneer men in aanmerking neemt, dat het Amerikaansche Lee-geweer van 6 m.M. 3.87 K.G. weegt, mag men voorspellen, dat verdere vermindering van kaliber niet zal leiden tot noe menswaard geringer geweergewicht, tenzij men belangrijke ver hooging van den terugstoot toestaat en daarbij den eisch voor het vuur op twee staande of knielende gelederen laat vallen. 7. Gebruik en onderhoud. De invoering van achterladers maakte het reeds mogelijk zich in alle houdingen gemakkelijk van zijn vuurwapen te bedienen. Yoora.l dient als voordeel aangemerkt, dat het liggende schieten, noodig geworden door de grootere uitwerking van het infan- terievuur, zonder bezwaar kon worden toegepast.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 182