813 Andermaal ingedeeld bij het 8e Regiment infanterie en wel dra overgeplaatst bij het Regiment Grenadiers en Jagers, hield Buijs het 17 maanden in Nederland uit, waarna hij wederom, nu voor den tijd van vijf jaar, bij het Indische leger werd ge detacheerd. Den 23en November 1877 te Batavia aangekomen, en geplaatst bij het 10e Bat. te Weltevreden, moest hij in December 1878 naar het toen om zijn felle koortsen afschrikwekkende Tjilatjap, van waar hij door den chef der genie in Mei 1879 verlost werd door eene tijdelijke detacheering bij het korps Mineurs en Sap- peurs, bij welk korps Buijs, later als adjudant, bleef tot aan zijne bevordering tot kapitein (9 September 1880). Naar Sumatra's Westkust overgeplaatst, zien wij Buijs weer in de jaren 1881, 1882 en 1883 op Sumatra's Noordpunt (Atjeh) terug, een tijdvak, dat wij voor Buijs gerustelijk eene vrij stille periode kunnen noemen, al bevond hij zich dan ook te velde. Spreekt het als het ware vanzelf, dat Buijs, wiens detachee- ringstermijn weldra kwam te eindigen, volstrekt geen lust had te repatrieeren en hij derhalve verzocht dien termijn met 2 jaar te verlengen, aan dit verzoek kon niet worden voldaan en den 31en Juli 1883 was hij dan ook weer op Nederlardschen grond. Buijs, ingedeeld bij het 2e Regiment infanterie, blijft thans ruim elf maanden in Nederland, kiest op den 25en Juni 1884 weder om het ruime sop, staat den 7en Augustus d. a. v. voor de 3e maal op den Bataviaaschen wal en vinden wij hem nog in het einde van het daarop volgende jaar 1885 andermaal op Atjeh, om eerst ongeveer 3 jaar later het oorlogsterrein den rug te keeren. Ook gedurende dezen laatsten detacheeringstijd kweet hij zich meer dan goed van zijnen plicht. Het was ons gegeven in de jaren 1887 en 1888 te gelijk met Buijs op Atjeh te dienen en wij herinneren het ons nog best, hoe Buijs bij het Amboineezen-bataljon, dat in die dagen meestal de spits had af te bijten, o. a. op den 4en April 1887 op den Pedir-dijk, onder een hevig vuur zijne compagnie op dat 4M. smalle acces naar voren bracht, bij welke gelegenheid hij, be halve 2 schampschoten aan de dij en een kogel tegen de sabel, een kogel door de hand kreegvoorts hoe actief hij daarna den post te Lampermej commandeerde, o. a. toen hij op 22 Augus-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 197