815 Vier maanden later, 26 October 1900, gaat Buijs voor de zoo- veelste maal naar 's Gravenhage terug, thans om aan het hoofd zijner Grenadiers en Jagers te staan en blijft hij tot 23 October 1902 in deze betrekking, toen ziekte hem dwong op nonacti viteit te worden gesteld. Den 16en April 1903 bevorderd tot generaal-majoor, volgt eene halve maand daarna, 1 Mei 1903, zijn eervol ontslag uit den militairen dienst, onder toekenning van pensioen. Hebben wij hiervoren trachten te doen uitkomen welke de militaire verdiensten van Buijs te velde waren, tot onzen grooten spijt kunnen wij hier ter plaatse niet volledig memoreeren, wat hij al zoo met zijne bekwame pen in de journalistiek en de mili taire periodieken ten beste gegeven heeft. De in zijn doen en laten hoogst eenvoudige Buijs hield er geen handschriften of copieën van het door hem geschrevene op na. Zijn wedervaren in Abyssinië, in de jaren 1869 en 1870 in den Militairen Spectator beschreven, zijn pittige brieven, een 20tal jaren geleden in het Algemeen Handelsblad, zijn waar- digen Open Brief ten jare 1890 aan den overste Seyffardt tegen diens meeningen omtrent een korteren oefeningstijd der mili ciens, zijne recente opstellen in den Militairen Spectator (jaar gangen 1903 en 1904) over datzelfde onderwerp, over de beoor- deelingslijsten der officieren, over het sleepend gevecht en over Tucht, Gezag, Zelfstandigheid en Initiatief dit weinige van het veel meer door hem geschrevene herinneren wij ons wel. "Voorts blijve in dit ons opstel mede niet onvermeld, dat in Juli 1896 de overste Buijs werd aangezocht, om de dat jaar te houden manoeuvres van het VlIIe Duitsche Armeekorps bij te wonen en wijders dat hij in October 1898 als lid zitting nam in de Koninklijke Commissie, die de uitvoerbaarheid eener samensmelting van de officierskaders van het leger hier te lande en van dat in Nederlandsch-Indië tot één enkel officierskorps zou onderzoeken: eene hoogst belangrijke opdracht, waarvan hij eerst 3 jaar later zoude worden gedéchargeerd. Het spreekt vanzelf, dat een militaire loopbaan, als die van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 199