816
Buijs, niet onbeloond bleef en de hem toegekende Eereteekenen
vele waren.
De medaille van Abyssinië wij vermelden ze chronologisch
het Eereteekenen voor belangrijke krijgsbedrijven, de Atjeh-me-
daille, de Militaire Willemsorde, het ridderkruis der St. Stanis-
lausorde, de Pruisische kroonorde, het commandeurskruis der-
Kroonorde van Italië en het ridderkruis der Orde van den Ne-
derlandschen Leeuw prijkten op zijne borst.
En thans zijn wij in onze beschrijving genaderd tot de laatste
akte van Buijs' welbesteed leven.
Korten tijd nadat hij, na zijne pensionneering, benoemd gewor
den was tot Militiecommissaris in het 4e Militiedistrict van Zuid-
Holland en zich in verband daarmede te Dordrecht metterwoon
gevestigd had, begon de maagkwaal, die door eene ernstige opera
tie IJ jaar te voren tijdelijk tot staan gebracht was, hem op
nieuw te kwellen, en in den namiddag van den 23en Mei jl.
blies Buijs den laatsten adem uit.
Het Hederlandsche leger en evenzeer het Nederlandsch-Indische
leger, waaraan Buijs dertien zijner beste levensjaren gaf, verlo
ren in hem een goed kameraad, een bekwaam en dapper officier.
J. A. Vine.
Oud-Kol. O. I. Leger.
Breda, 14 Juni 1904.