830
ven, in de hoop hiermede, zoowel als door het uitlokken van be
strijding mijner denkbeelden, bij te dragen tot zoodanige verbe
tering, dat aan alle in billijkheid te stellen eischen wordt voldaan.
De stelsels van bevordering, die bij de vraag, wat voor ons
oflicierskorps het meest gewenscht is voor eene ernstige be
spreking in aanmerking komen, zijn: het ancienniteitsstelsel en
het stelsel van bevordering naar keuze.
Behalve deze beide hoofdstelsels kunnen curiositeitshalve nog
genoemd worden: het electie-stelsel en het koopstelsel. Beide
stelsels zijn voor ons leger echter zoo totaal ongeschikt, dat ze,
na genoemd te zijn, verder veilig buiten beschouwing kunnen
blijven.
Het electie-stelsel, geruimen tijd geleden in Frankrijk toege
past, bestond daarin, dat een officier voor bevordering bij keuze
werd voorgedragen door zijne ranggenooten van hetzelfde batal
jon, terwijl de officieren van den naasthoogeren rang de beslis
sing hadden. Hoewel erkend moet worden dat de collega s dik
wijls het best in staat zijn een juist oordeel uit te spreken, eischt
dit stelsel van hen allen eene mate van onpartijdigheid, recht
vaardigheid en onbaatzuchtigheid, die wel in geen enkel officiers
korps gevonden zal worden. Het beste bewijs trouwens voor
de ongeschiktheid van dat stelsel is wel, dat het in Frankrijk
slechts korten tijd bestaan heeft en het nergens navolging vond.
Bij het Indische leger, met zijn vlottend officierskorps, zou het
al heel slecht passen.
Het koopstelsel, in Engeland zeer lang toegepast, bestond
daarin, dat een officier beneden den rang van kolonel zijne plaats
kon verkoopen aan een daartoe genegen officier van den naast-
lageren rang. Bij de regimenten werden daartoe lijsten aange
houden van de officieren, die over voldoend fortuin beschikten
om zich eene plaats te koopende oudste daarvan in eiken rang
kwam dan het eerst in aanmerking en betaalde de koopsom,
door den Minister van Oorlog vastgesteld. Voor het overige
werd het ancienniteitsstelsel gevolgd. Het voordeel van dit koop
stelsel was, dat vele gefortuneerde en adelijke familiën aan het
leger verbonden werden, en dit daardoor in hoog aanzien stond
een groot nadeel echter was, dat van eene stelselmatige opleding