842
niteit, met den eisch van volkomen geschiktheid en een leef
tijdsgrens van 55 jaar voor alle rangen.
Een bijzondere bevordering (buitengewone keuzebevordering
als belooning) heeft alleen plaats wegens het verrichten van uit
stekende daden of handelingen bij krijgsoperatiën, en als beloo
ning in vredestijd voor buitengewone kundigheden voor de offi
cieren die een der militaire academiën hebben bezocht.
Yoor de bevordering tot hoofdofficier werd in 1901 eene rege
ling ontworpen die, hoewel voor zoover mij bekend nog in onder
zoek, zeer waarschijnlijk ingevoerd zal worden. Bij deze regeling
wordt aan bevordering bij keuze een geringere plaats toegekend
dan vroeger; 1/5 deel der kapiteins van de infanterie en cava
lerie wordt bij keuze, het overige 4/5 deel volgens anciënniteit
tot luitenant-kolonel bevorderd (de majoorsrang bestaat niet).
Yoor buitengewone bevordering komen slechts in aanmerking
de ais „uitstekend" gesignaleerde kapiteins die niet ouder dan
42 jaar zijn. Voor de bevordering volgens anciënniteit wordt
de eisch gesteld van het bezoeken der officiers-schietschool, met
als eindresultaat de beoordeeling „goed".
Alle voor bevordering voorgedragen kapiteins moeten voorts
3 jaar eene compagnie (eskadron) gecommandeerd hebben, be
halve zij die in den krijg gewond of gedecoreerd zijn, die slechts
2 jaren een dergelijk commando gevoerd behoeven te hebben.
De bevordering heeft op vaste tijdstippen plaats, voor de leger-
infanterie en cavalerie slechts éénmaal 'sjaars.
De slotbeoordeeling der kapiteins luidt „uitstekend", „goed",
„voldoende" of „onvoldoende". De als „voldoende" gesignaleer-
den zijn uitgesloten van bevordering, de met „onvoldoende" be
oordeelden worden ontslagen.
Yoor de andere wapens en diensten is deze bevordering op
ongeveer gelijke wijze geregeld.
Yoor bevordering tot kolonel komen op 3 hoofdofficieren van
het leger, 1 van de garde en 2 van den generalen staf (of van hen
die een volledigen cursus aan de generale staf-academie met goed
gevolg doorloopen hebben) in aanmerking. Bij de cavalerie op
elke 2 van het leger, 1 van de garde en 1 van den generalen
staf. Sedert 1901 kunnen kolonels der genie met het commando
over een infanterieregiment belast worden.