851 Het tactische beginsel, dat aan deze opstelling der groepen ten grondslag ligt, vinde voorts eene ruimere toepassing in de Comp. en Bat. school. Het 2e lid van 237 behoort te luiden: „De sectiën treden aan als in hoofdstuk III, en nemen naast elkaar in de volgorde harer nummers plaats"; en de voorlaatste zin van dit punt: „Het kader, dat niet als S. Ct of als G-. Ct is ingedeeld, wordt „na aftrek van den fourier en één korporaal, die in het opsluitend „gelid op twee passen achter het achterste gelid plaats nemen „op den 1. vleugel der sectiën ingedeeld, tenzij de C. Ct op andere „wijze daarover beschikt". Aan ditzelfde punt worden de 2 volgende nieuwe zinnen toegevoegd „Gedurende de verschillende bewegingen in deze school blij- „ven de G. Cn, om het heen en weer loopen te vermijden, op „hunne oorspronkelijke plaatsen, uitgezonderd echter wanneer „de flankmarsch met „éénen" wordt aangenomen, in welk geval „hun plaats steeds is aan het hoofd hunner groepzij verwis selen daartoe zoo noodig van plaats." „Wordt uit deze school tot eene gevechtsoefening overgegaan, „dan behooren zij zich c.q. vooraf te begeven naar den r. vleugel „of naar het hoofd van hunne groep." Bij het aannemen van de marschformatie met „éénen" uit den flankmarsch op twee gelederen, late men het r. gelid (r. groep) doormarcheeren, hetzij al dan niet met den looppas. Het 1. ge lid sluit daarna onmiddellijk achter het rechter aan. Men bereikt met deze wijze van uitvoering het voordeel, dat na de uitvoering elke G. Ct onmiddellijk aan het hoofd zijner eigen groep marcheert. In dezen geest wijzige men de punten 153 en 154 van meer- bedoeld reglement. De uitvoering geschiedt daardoor tevens sneller; de manschap pen kunnen zich moeielijk meer vergissen in de door hen in te nemen plaats, waartoe de thans voorgeschreven wijze maar al te dikwijls aanleiding geeft. Y.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 237