HET INFAXTEItlEGEWEEK. Vervolg van blz. 446.) IV. Nieuwste tijdperk. Om een goed inzicht te krijgen in het merkwaardige tijdvak der tachtiger jaren, waarin men in korten tijd millioenen gouds ziet besteden aan be- en verwapening bij de groote mogendhe den, moet men in het oog houden, dat op het gebied van infante- riebewapening twee stroomingen bestonden, welke, bij den toen- maligen stand der techniek, min of meer tegen elkaar inliepen. Was men na '70—'71 algemeen tot het besluit gekomen zijn heil te moeten zoeken in gestrekte banen en grooter schoots- verheid, de oorlog '97'98 deed velen de oplossing zoeken in de richting van groote vuursnelheid. Doch de meerderheid kon tegen deze nieuwere richting in haar oog ernstige bezwaren inbrengen; in hoofdzaak: lo vrees voor munitieverspilling, 2o geringere ballistische eigenschappen van het repeteergeweer, 3o geringere vuursnel heid van het repeteerwapen gebezigd als enkellader, 4o meerdere samengesteldheid van den meerlader. Wat het eerstgenoemde bezwaar aangaat, dit was niet geheel denkbeeldig. Men had sterk sprekende voorbeelden uit den Fransch-Duitschen oorlog voor oogen. Zoo leed het Ille Duit- sche legerkorps in den slag bij Mars-la-Tour (16 Augustus) op verschillende punten aan munitiegebrek, niettegenstaande de man met 80 p. was uitgerust en er gemiddeld slechts 34.5 p. werd verschoten. Omstreeks den middag gelukte het aan een der regimenten om gedurende eene vuurpauze den man van 200 p. te voorzien, door verdeeling der aan dooden en gewonden ont nomen munitie, doch tegen den avond trad weer munitiegebrek in. Daar staan echter andere voorbeelden tegenover. Bij Beaune-la-Rolande (28 November) had de 38e Brigade het zwaar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 23