WELKE IS DE EENIGE WEG TOT ALGEI1EELE ONDER WERPING VAN DE BOVEN-DOESOEN (Met een schetskaart.) Het recht, dat wij allen hebben, een eigen meening te bezit ten, en die meening luide te verkondigen, mits zij slechts ge grond is op deugdelijke motieven en innige overtuiging, deed mij besluiten een zwakke poging te wagen, om een oplossing te vin den van een vraagstuk, dat een ernstige overdenking alleszins waard is. En wanneer ik dan de lezers van deze regelen ver zeker, dat ik niet alleen sta, maar dat ook anderen, meer be voegden dan ik, mijn overtuiging deelen, dan vertrouw ik, dat hun oordeel over den schijnbaar aanmatigenden titel, dien ik mij veroorloofd heb aan het hoofd van dit opstel te plaatsen, zach ter gestemd zal zijn. Ongeveer twee maanden geleden verkondigden de Indische bladen den algemeenen opstand in de Boven-Kapoeas en Boven- Kahajan-streken, en omdat spoedig daarop die berichten als over dreven werden beschouwd, is het misschien niet kwaad even kort uiteen te zetten, hoe een dergelijk onrustbarend nieuws zijn oorsprong kan hebben gehad; het al of niet overdrenene kan er dan licht uit afgeleid worden. In het midden van Januari 1904 begaf zich de assistent-resi dent der Dajaklanden, de heer L. F. Hoeke, op last van den resident van dit gewest naar Tewah (aan de Boven-Kahajan ge legen), om een onderzoek in te stellen naar klachten, die van de Kahajan-maatschappij waren ingekomen, betreffende de onvei ligheid in die streken (niet veroorzaakt door kwaadwilligen, maar door dieven c. s.). Te Koeala-Koeroen zijnde, maakten drie afge vaardigden van de kamponghoofden Angis en Béroek (thans naast Batoer de twee beruchte bendehoofden) hunne opwachting bij ZEdgestr., om te vragen of Angis en Béroek zich te Oengkoeng-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 242