858
gedeelte der bevolking van de Sirat (rechterzijrivier van de
Kapoeas, en aan welker monding Kasintoe ligt), met name zekeren
Tewoeng met diens volgelingen, naar de Djaan had ontboden.
Deze berichten ontving de heer Hoeke den 7en Februari d.a.v.
door tusschenkomst van den controleur van Tewah, waarop
ZEdgestr. het districtshoofd van de Beneden-Kapoeas, den beken
den Raden Johannes, naar de Boven-Kapoeas zond, om met be
hulp van bevolkingspatrouilles te trachten een inval van den
vijand te voorkomen. Den 17en Februari kwam Raden Johannes
te Kasintoe aan, en hier bleek hem door berichten van bevrien-
den maar al te duidelijk, dat de mededeelingen van meerge-
nocmden Sahidoen waarheid bevatten. Hij bleef intusschen, in
afwachting van de dingen die komen zouden, te Kasintoe.
Kort te voren was de djaksa van Koeala Kapoeas naar zijn
standplaats teruggegaan, doch op zijn terugreis kreeg hij te
Djangkang het bericht, dat daags vóór zijn komst aldaar een
zekere Boedjoen Toras, een Ot-Danom van de Boven-Kapoeas, met
volgelingen van den pretendent-sultan, herkenbaar aan den ge
len hoofddoek en een gelen band om het lijf (kleur van den pre
tendent), brieven hadden rondgebracht, om de bevolking der
Boven-Kapoeas voor de sultanspartij te winnen.
Het kamponghoofd van Koeala-Koeroen, Demang Soewang,
mede uitgezonden om nauwkeurige berichten in te winnen,
kwam den 25en Februari terug met de mededeeling, dat hij
persoonlijk gezien had, dat Batoer den 24en t.v. te Toembang-
Menjaroeng was gekomen met 50 volgelingen, en dat hij hem
(Soewang) had medegedeeld, dat er nog 80 zouden nakomen,
terwijl hij hem opdroeg om Raden Johannes den raad te geven,
Kasintoe maar te verlaten, omdat hij een inval in de Boven-
Kapoeas wilde doen, denkende en hopende, dat Raden Johan
nes, door vrees bevangen, zijn post onmiddellijk zou verlaten
waardoor de weg naar de Boven-Kapoeas voor hem open zou
liggen. Raden Johannes verliet zijn post echter niet, doch nam
dadelijk maatregelen om Kasintoe te versterken. Nauwelijks
hiermede gereed, werd deze plaats den 27en Februari bij het
aanbreken van den dag door den vijand beschoten, bij welke
gelegenheid de aangenomen zoon van Raden Johannes, de hier
boven meergenoemde Sylvanus, sneuvelde.