859 - Kasintoe bleef tot den nacht van 1 op 2 Maart door de kwaad willigen ingesloten, die, zooals zij zeiven uit de verte den bele gerden toeriepen, weggingen om kruit en lila's te halen. Het gedrag van Raden Johannes in deze kan niet anders dan geprezen worden; zijn ouden naam, van het meest vertrouwde en meest trouwe hoofd van het gouvernement in dit gewest te zijn, heeft hij hiermede op schitterende wijze gehandhaafd. Reeds vóórdat het terrein om Kasintoe door den vijand was verlaten, had Raden Johannes een bericht omtrent den bestaanden toe stand naar den controleur van Tewah weten te zenden, welk bericht den heer Hoeke den Ben Maart te Koeala Kapoeas be reikte. Deze vertrok daarop onverwijld naar Bandjermasin, om overleg te plegen met den resident en den militairen comman dant, met het gevolg, dat den 5en Maart een detachement ter sterkte van dertig bajonetten onder een officier naar de Boven- Kapoeas werd gezonden, om Raden Johannes te ontzetten. Op het spoedig daarop gevolgde bericht van dezen en Raden Moeda, dat de vijand een beweging in de Soengei Koeatan op touw zette, en ook van die zijde een inval in de Boven-Kapoeas wilde on dernemen, werd den 7en Maart een tweede detachement van gelijke sterkte, mede onder een officier, naar Toembang-Koeatan gezonden, met opdracht dit punt bezet te houden. In de tweede helft van Februari t.v. was reeds een detache ment militairen onder een onderofficier naar Tewah gezonden, omdat de heer Hoeke te recht vreesde, dat de Amoenteiers van de Boven-Kahajan van dezen gespannen toestand gebruik zou den maken, om zich bij de vijandelijke partij aan te sluiten. Toen de heer Hoeke den 21 en Maart met het eerstgenoemde detachement te Kasintoe aankwam, werden dadelijk pogingen in 't werk gesteld, om de hoofden van de Boven-Kapoeas, die hunne kampongs hadden verlaten en zich bij den vijand had den aangesloten, weder tot terugkomst aan te manen, doch te vergeefs. Uitgezonder spionnen brachten berichten, dat de geheele bevolking van de Boven-Kapoeas en de Mendaoen zich bij Batoer had aangesloten. Te Toembang-Tihis hadden alle af gevallen hoofden zich met hunne volgelingen verzameld en het plan gevormd deze plaats te versterken. Door den buitengewoon hoogen waterstand, waarbij de rivie- Dl. II 1904. 58

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 245