860
ren buiten hunne oevers traden, moesten de operatiën voorloopig
woiden gestaakt; bovendien was het aantal bevolkingspatrouil
les nog verre van toereikend, om met kracht handelend op te
treden. Van dit door den nood gedwongen oponthoud maakte
de heer Hoeke gebruik, om naar Bandjermasin te gaan, ten einde
nog meer militaire versterking te halen, omdat hij de reeds aan
wezige troepenmacht onvoldoende achtte, om hiermede bij het
voorwaarts rukken den noodigen steun aan de bevolkingspatrouil
les te geven, en om verschillende tusschenliggende punten tijde
lijk bezet te kunnen houden. De gevraagde versterking werd
verleend, en zoo vertrok den len Mei het derde en laatste de
tachement naar het oorlogsterrein.
Resumeerende kunnen we niet anders dan tot de slotsom
komen, dat de vrees, die de heer Hoeke koesterde, dat, indien
niet onmiddellijk met kracht en met overmacht werd opgetreden,
de rust van dit geheele gewest in niet geringe mate zou wor
den gestoord, alleszins gewettigd was.
Het ligt niet op onzen weg de verdere handelingen en we
derwaardigheden der Kapoeas-colonne te volgen, maar ons doel:
een middel aan te geven, om, binnen een niet te lang tijdsver
loop, met volkomen succes de geheele Boven-Doesoen tot onder
werping te biengen, noopt ons een uitvoerig beeld te leveren
van een gedeelte der colonne, waarmede in de toekomst, voor 't
grootste gedeelte althans, de overwinning moet worden bevoch
ten, en dat zijnde aan de militaire colonne toegevoegde Dajak-
sche hulptroepen en hunne hoofden, om ten slotte een enkel
woord te wijden aan de verhouding van al deze menschen
tot hun aller hoofdden assistent-resident der Dajaklanden, den
heei Hoeke. Deel uitgemaakt hebbende van de Kapoeas-colonne,
en gedurende twee maanden dag in dag uit te midden dier men
schen geleefd, veel met hen omgegaan en gesproken hebbende,
meenen wij het recht te hebben een bevoegd oordeel over dit
eigenaardige volk uit te spreken. En dan moeten wij allen,
die met hen samenwerkten, met volle overtuiging erkennen, dat
het succes dezer colonne rnèt hen volkomen is geweest, en dat
zonder hen het oprukken zeer zeker met schier onoverkomelijke
bezwaren gepaard zoude zijn gegaan.
Dit succes is in de eerste plaats het gevolg van de vrees van