862
bestreden, de kans heeft het onderspit te moeten delven, reeds-
voldoende, om hem minder brutaal te doen optreden, het feit,,
dat onze hulptroepen met een veel grootere macht dan die-
waarover hij kan beschikken kwamen opzetten, veel beter be
wapend waren en bovendien in den rug gesteund werden door
militairen, heeft bij het oprukken der Kapoeas-colonne afdoende
bewezen, dat slechts een enkel gerucht, dat onze gezamenlijke
macht zich opmaakte tot den strijd, voldoende was, om hem
met angst en ontzetting te vervullen en naar verre streken de
wijk te doen nemen, en vooral nadat hij in den beginne tot
tweemalen toe op zijn beurt door onze troepen was overvallen
geworden en gevoelige verliezen had geleden.
Tot hiertoe gekomen, zal het den lezer misschien duidelijk
zijn geworden waar wij heen willen, nl. dat in de toekomst
het gebruik van hulptroepen in deze streken een eerste vereischte-
is, en dat het manoeuvreeren met militairen alleen niet anders
dan leiden moet tot de grootste teleurstellingen en meest onnoo-
dige krachtsverspilling van ons toch reeds zoo geschokt Indische
leger. En wat de keuze der hulptroepen betreft? Die ligt voor
de hand. Men heeft te kiezen tusschen de Boegineezen van Koetei
en de Dajaks uit de Kapoeas- en Kahajanstreken. Deze laatsten.
hebben afdoende bewijzen geleverd uiterst bruikbaar te zijn, wat
hieronder nader zal worden aangetoond; de eersten zullen die-
bruikbaarheid nog moeten toonenis hiervoor nog tijd en gelegen
heid, en neemt men niet liever het zekere voor het onzekere
De Kapoeas- en de Kahajandajaks hebben er belang bij den
eenmaal begonnen strijd voort te zetten. Tot kort vóór de Kapoeas-
excursie zijn zij tegenover de Moeroengdajaks en de met dezen
medestrijdenden in de minderheid geweest. Batoer, Béroek en
Angis zwaaiden met succes den schepter, en wisten steeds groo-
ten invloed op het lichtgeloovige, domme ras der Ot-Danoms uit
te oefenen, zich er op beroemende, dat zij de „compagnie" altijd
de baas waren geweest. Door den pretendent-sultan met ade-
lijke titels begiftigd, wisten de drie genoemde bendehoofden dien
invloed nog belangrijk te vergrooten.
Het drieste optreden van Batoer, die openlijk verkondigde een
inval te willen doen in de Boven-Kapoeas, bracht onder de be
volking dezer streek een niet geringe ontsteltenis teweeg; zwakke,.