864 Hoeke gegeven, om zelfstandig van uit het boschbivak aan de Manoeroeng (rechterzijrivier van de Masaoe, die weder in de Ba- rito uitloopt) naar Moeara Koenji te gaan en dit brandpunt van verzet in de Boven-Moeroeng, tevens verblijfplaats van Angis, te overvallen en te tuchtigen, terwijl een ander gedeelte met de militairen de Masaoe-monding zou trachten te bereiken, werd schitterend ten uitvoer gebracht. Moeara Koenji werd inderdaad „overvallen", want vrouwen en kinderen werden gevangen ge- nomen, een zevental vijanden afgemaakt en geweren benevens Angis' eigendommen aan heilige potten en gongs, ter waarde van f 10.000, in beslag genomen en diens kampong in de asch gelegd. Yan deze zijde werd blijkbaar een aanval niet verwacht. De vermeestering van Moeara Koenji en het buit maken van alle eigendommen van Angis is van groote politieke beteekenis. Angis' gezag over de bevolking is hierdoor voorloopig totaal ge broken, want rijkdom telt bij den Dajakker alles, armoede niets, en Angis is thans in de grootste armoede gedompeld; zijn benden zullen langzamerhand verloopen, en hijzelf heeft reeds een schuil plaats gezocht diep in het binnenland te Toembang-Anoi, ten Noorden van Toembang-Koeloen gelegen. Te gelijk met de van Moeara Koenji te Toembang-Menjaroeng teruggekomen overwinnaars, verscheen geheel vrijwillig ook een oud vriend der „compenie", het kamponghoofd van Djoeking, genaamd Sahidal, die vroeger meermalen bewijzen van trouw aan het gouvernement had gegeven, maar die bij deze excursie nog niet van zich had doen hooren. Hij verklaarde den heer Hoeke, dat zijn trouw aan het gou vernement nog onveranderd was, en dat hij zeker voornemens was geweest ons te helpen, wanneer we ons in den omtrek van zijn kampong hadden vertoond. Hij is iemand van veel invloed in de Boven-Moeroeng, en heeft aangeboden, om, indien het gouvernement voornemens was een nieuwe excursie op touw te zetten naar de Boven-Moeroeng, ons in den rug van den vijand behulpzaam te zijn. Om er zeker van te zijn, dat de geheele bevolking van de Soengej Djoeroei, ten Noorden van Moeara Koenji, zich aan zijn zijde zou scha ren, verzocht hij vergunning, om in de Soengei Djoeroei, waar hij zich bij terugkomst in zijn gebied zou gaan vestigen, een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 250