873 te trekken met achterlating van 14 stukken. De Japansche cavalerie kon slechts over korten afstand vervolgen, wegens de slechte gesteldheid van het terrein. Aan Russische zijde stre den waarschijnlijk de le en 9e Oostsiberische tirailleurbrigades, (gen. majs. G-erngross en Kondratowic), het geheel onder bevel van luit. generaal Stackelberg; aan Japansche zijde het geheele 2e Leger, zoodat ook hier de Japanners numeriek ver in de meer derheid waren. De Japansche verliezen zouden 1000 man heb ben bedragen, die der Russen waren veel grooter; zij lieten 500 dooden en 300 gevangenen achter, terwijl 1100 gewonden naar Liaujang zouden zijn vervoerd; latere berichten spreken van een verlies van 2000 man aan Russische zijde. 22 Juni stonden de Japanners, volgens bericht van generaal Stackelberg, nog in de lijn Foetsjou—Wafankou, later rukten zij echter op tot op 21 mijlen ten Z.W. van Kaiping. De Russen hadden dus blijkbaar hun poging tot ontzet van Port-Arthur opgegeven, zoo men het voortrukken van slechts een klein ge deelte van Koeropatkin's leger als een ernstige poging tot ont zet moet beschouwen. Dit leger toch is voor een groot gedeelte in Zuid Mantsjoerije geconcentreerd. Ongeveer in volgorde van het Z. naar het N. staan tusschen Kaiping en Moekden de 9e, le en 5e tirailleur brigade, de le Siberische reserve-infanteriebrigade en de halve 31e en 35e infanteriedivisie, zoomede een Transbaikal- en een Siberische kozakkendivisie. Meer Oostelijk, in de richting van de vroeger genoemde passen, vertragen de 3e en 6e tirailleurbrigade het oprukken van het le en 4e Japansche Leger. Ongeveer 100.000 man zijn hier dus geconcentreerd. Begin Mei was het 4e Siberische korps reeds tot Karbin gevorderd en is het dus nu waarschijnlijk reeds aangetrokken, wat een ver meerdering geeft van 40.000 man. Voor de operatiën in Zuid Mantsjoerije blijven dus buiten beschouwing de 4e en 7e tirail leurbrigades (Fock en Kondratenko), te Port-Arthur, en het Oes- soeri-leger, 2e en 8e brigade (Anisimow en Artamonow) te Wla- diwostockhet plan zou bestaan van dit leger nog een gedeelte bij het leger in Mantsjoerije aan te trekken. Is het reeds in het begin van den oorlog vermelde juist, dat de Russen de lijn Kaiping—Liaujang—Moekden versterkt hebben, dan maakt deze

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 259