875
reden, tot terugkeer genoodzaakt, versterkingen door de Russen
opgeworpen gedeeltelijk vernield en een Russische troepenmacht
tot den terugtocht gedwongen. Dit laatste is zeer onwaarschijn
lijk, daar uitwijken naar het Oosten voor die afdeeling zeer goed
mogelijk zal geweest zijn.
Gaf de Russische vloot in den beginne aanleiding tot de geringe
actie van de zijde der Japanners, doordat zij de haven niet uit
liep, misschien op hooger bevel, misschien om later des te krach
tiger te kunnen optreden, later was dit niet meer het geval en
verlieten herhaaldelijk Russische schepen de haven zonder dat
daartegen door de Japanners veel werd gedaan. Wel werden
vier Russische torpedojagers bij Talienwan ontdekt en naar Port-
Arthur terug gedreven, doch 14 Juni zag de Novik kans ver
gezeld van tien torpedojagers uit te loopen, de Japansche tor
pedobooten aan te vallen en Sianbintau (ten N. O. van Port-
Arthur) te bombardeeren, tot ondersteuning van een verkenning
door de Russische troepen in die richting verricht, 's Middags
keerde dit eskader weer naar Port-Arthur terug zonder schade
te hebben geleden.
Dienzelfden dag rapporteerde admiraal Witgert, dat de her
stellingen .aan alle schepen te Port-Arthur voltooid waren. Dat
dit werkelijk het geval was, bleek den 23en Juni, toen 6 slag
schepen (dus alle behalve de Petropavlovsk), 5 kruisers (Bajan,
Pallada, Diana, Askold, Novik) en 14 torpedojagers de haven
verlieten, met opdracht de door de Japanners gelegde mijnen op
te ruimen. De Japansche torpedovloot deed des nachts herhaalde
aanvallen op dit eskader, waardoor volgens het rapport van admi
raal Togo de Peresvjet gezonken, de Sebastopol en de Diana
ernstig beschadigd zouden zijn. Volgens de Russen beliep alleen
de Sebastopol lichte schade en waren daarentegen de verliezen
der Japanners vrij belangrijk.
Van krachtige aanvallen door Japansche slagschepen of krui
sers, zooals die in het begin van den oorlog plaats hadden, wTas
geen sprake, wat in verband met nog te vermelden feiten aan
leiding geeft tot het vermoeden, dat de Japansche macht ter
zee, tijdelijk althans, aanmerkelijk verzwakt is.
Behalve de Hatsuse, de Yaschima en de Schikischima, die ver
loren gingen, zouden op het oogenblik niet beschikbaar zijn de
Dl. II 1904. 59