644 het kaliber van 10.4 a 11 m.M. zonder de patroon bovenmatig te verzwaren, daar ook de kruitlading moest versterkt worden en daarmede de huls eveneens in gewicht toenam. Een ander be zwaar tegen opdrijving van projectielgewicht en daarmede ver band houdende lading van de bestaande zwart-kruit-soorten was de bijzonder hooge spanning, die zich uit die lading ontwikkelde, en waartegen men den loop niet bestand oordeelde bij de ge bruikelijke kamerafmetingen. Bovendien verbrandde boven een zekere grens de lading niet geheel vóór het projectiel den loop verliet. Kalibervermindering tot 9.8 zelfs tot 7.5 m.M. moest plaats hebben. Maar daarmede kwam men nog niet waar men wezen wilde. Hebler bv. meende de metaalbelasting te moeten opdrijven tot 0.328 bij zijn geweer van 7.53 m.M.; daardoor werd het projec tiel 33 m.M. lang, d.i. 4.38 kaliber. Om dit projectiel de noo- dige stabiliteit te verschaffen meende hij den spoed op 12 c.M. te moeten stellen, waarbij het onmogelijk bleek met de bestaande middelen het projectiel te dwingen de trekken naar behooren te volgende velden schaafden het lood af, dat in de trekken bleef hangen. Er diende een bijzonder soort kogels vervaardigd te worden. Hebler gebruikte den staalmantel door Lorenz voor gesteld, innig gesoldeerd aan het projectiel: compound-kogels. Rubin, die natuurlijk tot dergelijke uitkomsten geraakte, bezigde een kopermantel. Ten einde de noodige aanvangssnelheid te verkrijgen werd oorspronkelijk 4.8 G-. gewoon kruit, later 5.4 G. samengeperst buskruit aangewend; met deze laatste lading werd een Y0van 600 M. mogelijk gemaakt. Doch de geheele patroon woog nu 33.8 G., waarvan 13.7 G. op de huls kwam. Men had dus op het patroongewicht wel gewonnen, doch niet veel. Het zwarte kruit deed de nauwe ziel vrij spoedig zoodanig ver vuilen, dat de aanvangssnelheid er merkbaar onder leed de grens voor ladingsgewicht was hier ook vrijwel bereikt. Ofschoon het geweer van Hebler werkelijk belangrijke ballis tische voordeelen opleverde meer dan het Rubinsche uit dien tijd bij vergelijking met het Duitsche Mauser-geweer (zie onder volgenden staat), kleefden er bij den toenmaligen stand van het bewapeningsvraagstuk blijkbaar nog te veel gebreken aan, om het,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 26