885
Rationeel ware het zelfs de zaak om te keeren. Maak de
vredessterkte van de compagnie zoo groot als in verband met de
eischen van oefening mogelijk is, opdat de mobilisatiesterkte in
doorsnede niet al te ver beneden een uiterst minimum dale. Bij
een formatiesterkte der compagnie van bv. 200 man, waarbij in het
garnizoen hoogstens van 150 tot 170 man onder de wapens zijn
te brengen, bestaat er althans kans, dat ook de meest gedesor
ganiseerde compagnie bij mobilisatie nog een kleine 100 man sterk
zal zijn. Op die wijze zou wel eenige verbetering te verkrijgen
zijn, maar toch blijft een ingrijpende reorganisatie het eenige
middel om tot een geheel zuiveren toestand te geraken.
Dat bij een dergelijke reorganisatie ook gedacht zou worden
aan de verdere vorming en opleiding van pas afgeëxerceerde
recruten is wel niet aan twijfel onderhevig. Thans is het hier
mede al zeer treurig gesteld. Na het afexerceeren worden de
recruten ingedeeld bij de comp. der veldbataljons om aldaar gelijk
op te gaan met de andere manschappen.
Een jaar na hun in dienst treden zijn velen hunner reeds over
gegaan bij de troepen te velde en bewijzen dan dikwijls metterdaad
nog geen bruikbare soldaten te zijn. De vraag doet zich dan
ook voor, of in dit opzicht de bestaande toestand niet voor ver
betering vatbaar is, ook zonder eene algeheele reorganisatie.
Indien een zeker aantal bataljons (zoo noodig van enkele batal
jons ook éen of meer comp.) wordt bestemd voor de opname van
afgeëxerceerde recruten en verder éen of twee bataljons steeds op
sterkte worden gehouden met valiede manschappen, ten einde
dadelijk te velde te kunnen gaan, dan kunnen de overblijvende,
niet te velde zijnde bataljons (comp.) beschouwd worden als depots
voor het resteerende deel der infanterie, bij welke depots, met de
tijdelijk voor actieven dienst ongeschikten, ook worden opgenomen
alle militairen, die, voor alle diensten geschikt zijnde, in aan
merking komen om later over te gaan bij het valiede te houden
deel der infanterie.
Het aantal bataljons (comp.) normaal te bestemmen voor de op
name van afgeëxerceerde recruten is, behalve van de capaciteit der
depotbataljons, afhankelijk van de eischen, welke men aan de ver
dere opleiding vermeent te moeten en kunnen stellen.
Volgens de formatie kunnen hoogstens 1540 inl.210 Amb.