909 II (Zie teekening D.). Een sleutel, bestaande uit een glasharde stalen as met baard; de lengte van den baard gelijk aan den afstand der zijwangen van het onder I genoemde onderdeel. Loodrecht op de as staat een veerende veerharde pal (daarmede één stuk metaal vormende), die dient om den sleutel te kunnen omleggen. Deze pal glijdt over een plaatje (III) en kan in 2 verschillende standen gezet worden, zooals blijkt uit teekening A. Voor het gemakkelijk aanvatten is hij van boven voorzien van een knop, die aan de binnenzijde een glasharden tand heeft, welke moet grijpen in insnijdingen van het plaatje sub III, ten einde door de veerende werking van den pal den vasten stand van den sleutel te verzekeren. III (Zie teekening E Een plaatje van glashard staal, van den vorm als de teekening aan geeft. Dit plaatje wordt ingelaten in de lade ten einde het een vasten stand te geven. In dit plaatje zijn 2 insnijdingen aangebracht, wier as loopt door het middelpunt van het gat voor de as van den sleutel en waarin de tand van den pal moet grijpen. Het sleutelgat is aangebracht met het gat voor den baard naar achteren. Verder moeten de volgende wijzigingen aan het geweer aangebracht worden. 1. Er dient een uitfreezing in de lade gemaakt te worden, juist onder de trekkernok, waarin het onder I bedoelde omgebogen plaatje past. De diepte dezer uitfreezing moet zoodanig zijn, dat bij inééngezette veiligheidsrust de bovenzijde van de as van den sleutel ter hoogte komt van de plaats, waar vóór de uitfreezing de bovenzijde van het hout van de lade was. 2. Er moet een opening in de lade gemaakt worden, overeenkomende met het gat voor den sleutel in de linkerwang van dat plaatje. 3. Er dient een ligplaats voor het onder III bedoelde plaatje in de lade aangebracht te worden. 4. De trekkerveer moet aan de achteronderzijde boogvormig uitge- freesd worden (zie teekening B.). Het plaatsen van de veiligheidsrust is nu zeer eenvoudig. Voor het ineenzetten van het geweer wordt onderdeel I in de lade gezet, terwijl vóór of na het ineenzetten (willekeurig) eerst onder deel III geplaatst wordt. Daarna wordt de sleutel in het sleutelgat gestoken en zoo ver mogelijk doorgedrukt (waarbij dus de pal naar achteren en naar onderen wijst), en daarna wordt de pal naar boven en naar voren omgelegd, hetgeen door zijn veerende werking mogelijk is. "Wordt de pal naar boven gezet, dan ligt de baard vóórover, waardoor de trekkernok zich vrij kan bewegen, wordt de pal naar achteren gezet, dan komt dus de baard omhoog te wijzen, en kan de trekkernok niet naar beneden gebracht worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 295