- 648
met 11 m.M. magazijngeweren van slechts een paar jaar vroeger
dateerde. Nu eenmaal de weg bekend was, werd het rookzwakke
kruit in verschillende min of meer bruikbare samenstellingen ver
vaardigd, en ten slotte kon elke staat zijn eigen drijfmiddel be
zitten.
De eerste mogendheden, die Frankrijk op dit gebied volgden,
waren Duitschland en Oostenrijk, die in '88 overgingen tot het
aannemen van een 8 m.M. geweer met kulasmagazijn.
Duitschland zag af van het gebruik als enkellader, Oostenrijk
bleef daar nog bij. 1) Het inzicht van Duitschland in deze kan
niet anders dan juist genoemd worden; het volgde zuiver de
historische lijn van de ontwikkeling der infanterie-bewapening.
Bovendien gaf die opvatting meer eenvoud in de verpakkings-
wijze der patronen, welke alle in houders werden bijeengevoegd,
terwijl Oostenrijk nog een deel der munitie zonder houders moest
laten vervoeren.
Als bewijs, hoe gespannen men den toestand in Europa in die
dagen achtte eenerzijds, en anderzijds welke overwegende voor -
deelen men toen toekende aan kleinstkaliber magazijngeweren,
moge het feit dienen, dat Oostenrijk tot de nieuwe bewapening
overging met (verbeterd) zwart kruit; een eigen chemisch voort-
drijvingsmiddel werd eerst in '90 ingevoerd. Hetzelfde deden
o.a. ook Engeland en Denemarken.
Engeland bezigde bij zijn geweer van 7.7 m.M. een afneem
baar magazijn, bestemd voor het snelvuur, met een inhoud van
8 patronen. Een paar jaar later werd dit geweer vervangen
door het „mark II", waarvan voornamelijk het vizier gewijzigd
was (teruggebracht tot 1900 yards) en het magazijn, dat nu 10
p. kon bevatten. In '92 werd het vizier nogmaals gewijzigd in
verband met de veranderde V0, door invoering van het cordit.
Denemarken nam in '89 het kaliber van 8 m.M. aan, meteen
magazijn om de kulas voor 5 p., bestemd voor het snelvuur;
bij dit geweer worden pakjes gebruikt en enkele patronen. In
'91 werd chemisch kruit ingevoerd.
1). Volgens Schmidt: „Les nouvelles armes a feu portatives" zie ook Löbell's Jahres-
berichte '89. In zijn „Moderne Kriegsgewelire" beweert Holzner, dat Oostenrijk een zui
vere meerlader bezit; België (zie verderop) zou, volgens hem, een repeteersper hebben
doen aanbrengen.