OVER BEVORDERING VAN OFFICIEREN BIT DE NEDER
LANDSCII-INDISCHE LANDMACHT.
Vervolg van blz. 846.)
Als de voornaamste grief, tegen het keuzestelsel aangevoerd,
kan wel beschouwd worden, dat het den gezaghebbenden te veel
vrijheid laat, waardoor de deur voor willekeur wordt opengezet,
terwijl bovendien aanleiding wordt gegeven tot intrigeeren, krui
perig gunstbejag en schijnheiligheid, waarmede de chefs zich,
helaas, maar al te dikwijls laten vangen. Dit laatste is nu bij
het ancienniteitsstelsel tot zekere hoogte ook wel het geval, doch
daar kan het niet de vérstrekkende gevolgen hebben, die bij het
keuzestelsel onvermijdelijk zijnimmers een chef kan bij dat
stelsel wel is waar een onder zijne bevelen dienend officieral
of niet opzettelijk te goed of te slecht beoordeelen en daardoor
oorzaak zijn dat een minder goed element in een hoogeren rang-
komt of een goed officier genoodzaakt wordt ontijdig het le
ger te verlaten, het daardoor ontstane nadeel is echter niet zoo
groot, als wanneer bij toepassing van het keuzestelsel een officier
te gunstig beoordeeld wordt, en daardoor eenige ook voor bevorde
ring geschikt geoordeelde collega's over het hoofd springt, het
geen dezen terecht tot misnoegen stemt, hen verder met tegenzin
doet dienen en het vertrouwen in den chef doet verloren gaan.
Een leger, aangevoerd door voor een groot deel ontevredene
officieren die zich ten rechte of ten onrechte onbillijk behandeld
achten, mist de innerlijke kracht, die het in moeielijke oogen-
blikken tot grootsche daden, tot daden van zelfverloochening,
opoffering en buitengewone plichtsbetrachting moeten voeren.
De voorstanders van het keuzestelsel zijn gewoon dit nadeel
licht te tellen, doch onbevangen oordeelende zal men moeten
erkennen, dat dit standpunt niet te verdedigen is. Men denke
zich eens in de plaats van den officier die, steeds gunstig beoor-