935
■dan komt men tot de conclusie, dat het stellen van billijke en
tot het gewenschte doel leidende leeftijdsgrenzen bij ons haast
onmogelijk zou zijn. Vooral bij een klein wapen als bv. dat dei-
genie, waar de tijd in de verschillende rangen doorgebracht soms
buitengewoon uiteenloopt, zouden zij tot grove onbillijkheden
aanleiding kunnen geven.
Bovendien is ook om een andere reden het stellen van leef
tijdsgrenzen bij het Indische leger ongewenscht, en wel omdat
ze lang niet de zekerheid geven dat daardoor de minst energieke
■en minst krachtige officieren uit het leger verwijderd worden.
Vooial in Indië, waar het klimaat naast de levenswijze een niet
•te begrooten invloed op de physieke gesteldheid van den Euro
peaan uitoefent, ziet men de leeftijd, waarop de officieren gere
kend kunnen worden de physieke geschiktheid voor den dienst te
hebben verloren, soms belangrijk uiteenloopen. De een is vóór
zijn 30e jaar een versleten man (uit een militair oogpunt be
schouwd), de ander voert op zijn 60e jaar nog met de meeste
•energie een expeditie aan.
De toepassing van leeftijdsgrenzen zou dus aan het officiers-
koips niet zelden uitstekende leden ontnemen die, zich nog jong
•en krachtig genoeg gevoelende om zich aan den dienst voor het
Vaderland te wijden, met wrok in het hart van het leger zou
den scheiden.
Wordt vervolgd.)
C. S.