941 „bevolen dienst, doch minder juist, dat niet vast zou staan, dat „reclamant zich mede heeft schuldig gemaakt aan het in de „strafreden in de tweede plaats vermelde feit, hebbende het Hof, „in afwijking van 's krijgsraads oordeel, door het gehouden onder hoek „de overtuiging" erlangd, dat reclamant al mopperende „gehoorzaamd heeft, toen de gegegen last werd herhaald". Het Hof besliste dus in dit geval slechts op overtuiging zon der het wettige bewijs te vorderen. Deze beslissing van ons opperrechterlijk college is van belang voor de handhaving eener goede krijgstucht en verdient daarom ten zeerste toejuiching. Toch vermeen ik er op te moeten wijzen, dat in dergelijke gevallen een onderzoek naar de geloofwaardigheid van den su perieur niet mag uitblijven. De derde uitspraak waarop ik vermeen de aandacht te moe ten vestigen is de volgende: Bij sententie definitief ddo. 5 Mei 1899 1) besliste het Hof, dat het werpen door een militair van een steen naar een supe rieur feitelijke insubordinatie is, ook al mist de steen toevallig zijn doel. Aan beklaagde was ten laste gelegd, dat hij op den 16en Janu ari 1899 omstreeks 9'ƒ4 uur in de militaire gevangenis te Tji- mahi naar den korporaal R., zijn meerdere in rang, met de be doeling om dezen te treffen, een steen heeft geworpen, welke worp evenwel zijn doel miste. De krijgsraad zag in dat feit slechts insubordinatie door ge baren en strafte beklaagde deswege met 1 jaar militaire detentie. Anders echter het Hof, dat de straf verhoogde tot 5 jaar mi litaire gevangenis, in verband met de qualificatie van dit feit als feitelijke insubordinatie, dit zijn oordeel steunende op de overweging: „dat het door beklaagde gepleegde wel bewezen feit „echter door den krijgsraad niet naar behooren omschreven was, „vermits toch elke insubordinatie, welke zich niet tot eene zui- „vere bedreiging door woorden of gebaren bepaalt, maar zich „in een daad van geweld tegen een superieur heeft geuit, ook „al moge dit geweld zooals in casu tengevolge van geheel toe- 1) Ontleend aan „Het Recht in Nederlandsen Indië".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 327