«VER HET BEOORDEELEN VAN TROEPENOFFICIEREN. (Vervolg van bcz. 728.) Thans gekomen aan het eigenlijke doel van ons schrijven, moeten we beginnen, de beteekenis van 's menschen individua liteit, in verband met het leiden en beoordeelen, zuiver te stel len. „Met als een onbeschreven blad papier", zegt Dr. Ritter, „komt de mensch ter wereld". Bij zijne geboorte is daarop reeds iets gekrast onuitwischbaar. De opvoeding kan de in juiste richting loopende lijnen aandikken, daardoor het goede in den mensch meer doen opleven, waardoor het oorspronkelijke beeld gewijzigd wordt, daar blijven toch niettemin op den bodem dei ziel indrukken bestaan, die van invloed zullen wezen op alles wat later door die ziel wordt gedacht, gevoeld en gewild, en waai door aan het werken eu streven van den enkelen mensch. iedei naar zijnen aard, eene richting gegeven wordt, door zijne per soonlijkheid, zijne individueele eigenschappen, afgezet en bepaald. Met ieder volgt in het leven den weg, hem door zijn aange boren neigingen als de juiste aangewezen. Een jongen, droo- mende van niets anders dan avonturen en vol van onafhankelijk heidszin, vindt menigmaal zijn plaats bereid op een kantoorkruk, en een koopman in den dop eindigt niet zelden als gepensionneerd •militair. De levensomstandigheden, met hare uiteenloopende eischen, zijn als slagboomen op hun pad verrezen, geheel of ge deeltelijk afsluitende den toegang tot het geleidelijk ontplooien dei gaven en krachten, door de natuur hun geschonken. De individualiteit heeft zich in die gevallen zoo goed mogelijk aan te passen aan omgeving en toestanden, terwijl de opvoeding van kind tot man zich de moeielijke taak beschoren ziet, om wat aan aanleg ontbreekt en aan toewijding gemist wordt te com- penseeren door onderwijs en ontwikkeling van plichtsbesef. Zooals gezegd, moeielijk is deze taak, en nimmer geheel te ■voleinden. Hoe goed zij ook moge slagen, nimmer zal de op-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 333