954 daartoe in staat stellen, althans, de kiemen van die eigenschap pen moeten bij hem aanwezig zijn. En nu, om anderen te be- heerschen, moet men zich zeiven kunnen beheerschen, vooral in dezen zin, dat men moet weten wat men wil, en willen wat men weet. Beide zijn noodig. Weten wat men wil beteekent, dat men, zonder angstvallig te wikken en te wegen tusschen het eigen en eens anders oordeel, zelfstandig zijne meening kan vormen; en willen wat men weet houdt in, dat men die zelf standig gevormde meening zonder aarzelen tot daad kan verhef fen, de vaardigheid om hiertoe te besluiten bezit. Alzoo, Zelf standigheid en Besluitvaardigheid moeten aanwezig zijn, en daar naar de flinkheid van den troepenofficier voornamelijk worden beoordeeld. Zij vormen derhalve de 2e en 3e rubriek. Toch is hiermede nog niet geheel de individueele aanleg tot flinkheid beoordeeld. Men kan zelfstandig zijn in denken en handelen, daarbij tevens de vaardigheid bezitten om in verband hiermede spoedig een besluit te nemen, en toch die flinkheid missen, welke het leger bepaald van noode heeft. Immers, de officier moet ook van nature de lust in zich gevoelen de gele genheden, waarin hij zijne zelfstandigheid en besluitvaardigheid in actie kan brengen, op te zoeken, ze te scheppen. De prikkel moet bij hem aanwezig zijn, welke hem aanzet, om zoo te zeggen er toe drijft, de gevallen op te sporen, waarbij die flinkheid tot uiting kan komen. Wij zouden dit Ondernemingsgeest willen noemen, omdat wij in den troepenofficier wenschen, niet alleen een flink man, maar ook iemand, bezield met een geest, die steeds en overal het oefeningsveld voor zijne flinkheid opzoektdie de lust en kracht in zich gevoelt, om het aanvankelijk onbereikbare nader te treden; wien het aangenaam is juist het lastige en moeielijke wat in het militaire vaak ook het gevaarlijke be teekent te ondernemen en tot een goed einde te brengen. Alzoo, Zelfstandigheid, Besluitvaardigheid en Ondernemings geest. Yreemd mag het heeten, dat we bij onze psychologische beschouwingen tot de slotsom komen, dat deze drie eigenschap pen bij den officier als aangeboren aanwezig moeten zijn. Im mers, juist de hier genoemde karaktertrekken leveren het mees te gevaar op in botsing te komen met de vóór alles noodige krijgstucht! In aanmerking genomen dat deze tucht aan den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 340