tegenover, zij moet dus worden overwonnen; bij het tweede
kan diezelfde gemakzucht het passief lijdelijke bevorderen en
in de hand werken. Het is in de militaire wereld van groot
belang dit steeds indachtig te blijven. De onvoorwaardelijke
gehoorzaamheid, door de krijgstucht geëischt, zal, indien de
flinkheid niet hervorragencl optreedt, heel spoedig een automaat
kweeken, wars van alle zelfstandig handelen, dit te meer, om
dat op het gemis aan flinkheid geen, op het gemis aan onder-
geschiktheidsbetoon wèl straf gesteld is. Daarbij is de geheele
opleiding van burger tot officier er op gericht geweest de nood
zakelijkheid .der gehoorzaamheid in te prenten, al welke redenen
er toe bijdragen, dat in een officierskorps meer onderwerping
dan flinkheid zal worden aangetroffen, en de vóór alles gebie
dende plicht om gehoorzaam te zijn dikwijls wordt betracht
ten nadeele van de eveneens te vorderen geschiktheid tot zelf
standig handelen, besluiten en ondernemen.
De korte zin van dit lange betoog komt dus hierop neer, dat
naar nog iets méér moet worden gevraagd, dan naar de ge
schiktheid tot gehoorzamen alleen. Dit eischt slechts eene lij
delijke onderwerping. Zal echter eene gezonde ontwikkeling
van het karakter verzekerd blijven, dan moet tegenover deze
lijdelijkheid een actief optredende zedelijke kracht worden ge
steld, daar anders het evenwicht onvermijdelijk verbroken raakt.
Deze kracht nu moet zetelen in het gevoel van eigenwaarde,
in het bewustzijn, dat men als individu een voor anderen
onaantastbare waarde vertegenwoordigt, die, hoe klein zij dan
ook wellicht moge zijn, nimmer zich zal mogen laten elimi-
neeren, of het moet zijn in het belang der gemeenschap, ten
einde hiervan de waarde te doen stijgen. En het passen op
dit den mensch gegeven kleinood zou voor een ieder in het
leger hoogst moeielijk worden, indien men er zich toe be
paalde slechts alleen naar de geschiktheid tot gehoorzamen te vra
gen afgescheiden er nog van, dat ook het leger zelf meer na
dan voordeel zou ondervinden van een wederrechtelijk in bezit
nemen van dit den individu als onvervreemdbaar toebehoorend
eigendom.
Wij komen dus tot het besluit, dat een officier, zal hij in den
goeden zin van het woord gehoorzaam zijn, tevens de innerlijke