959 ervaring zullen deze schets gaandeweg kunnen wijzigen, echter, slechts alleen in duidelijkheid der afzonderlijke lijnenhet oor spronkelijke beeld, het grondplan blijft desniettegenstaande on veranderd. Zoo zal de belangstelling in den dienst in den loop dei- jaren kunnen toenemen, de flinkheid afnemen enz., maar het eigen aardige van het militaire karakter (met recht mogen we hier spreken van het „karakteristieke") van den beoordeelde blijft niettemin door deze zes rubrieken geteekend. Zij vormen daarom een steeds te raadplegen leiddraad, zoodra er wegens bevordering of om andere redenen naar de innerlijke waarde van den officier moet worden geïnformeerd, terwijl zij, meer dan nu het geval kan zijn, de gelegenheid geven te zien, in hoeverre van deze in de toekomst iets te hopen of te verwachten valt. De tegenwoordig gangbare en toch zoo vaag gestelde oordeelvellingen, alsgewoon, degelijk, bruikbaar, e.d., kunnen nu worden gemist, omdat zich in de behandelde zes rubrieken omtrent de individualiteit reeds een vrij zuiver en kenbaar beeld afspiegelt. Het spreekt vanzelf dat met de aangeboren eigenschappen, die we tot hiertoe in beschouwing namen, ook nog wel andere zullen samengaan, die, hetzij in goeden, hetzij in kwaden zin, van invloed zullen wezen op het gansehe karakter, en dus ook op de geheele geschiktheid van den betrokken officier. Al deze in- dividueele trekken evenwel tot punten van beoordeeling te ma ken, zou voor het leger geenerlei nut afwerpen, om er nog maar niet van te spreken, dat dit tevens als een onbegonnen werk zoude moeten worden beschouwd. Om de aangeboren geschikt heid van den troepenofficier als zoodanig te leeren kennen, heb ben we slechts de zes eigenschappen zijner individualiteit te beoordeelen zooeven behandeld, omdat zij als de eerste eischen gelden voor de goede uitoefening zijner functiën, en zonder welke te stellen men niet verzekerd kan zijn van een zuiver oordeel over hem als troepenofficier. Welke invloeden de andere uitingen van zijn zieleleven op deze eigenschappen verder uitoefenen, kan beter worden nagegaan, wanneer men het denk-, gevoel- en wil- vermogen ieder afzonderlijk tot een punt van beoordeeling ver heft. Behalve dat dan deze invloeden duidelijk worden, zal tevens aan het licht treden, in welke mate de genoten leiding en de eigen gaandeweg opgedane ondervinding en levenswijsheid

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 345