968
stelling en zorg het eigen bestaan verbitteren, is de eisch, dien-
we hier stellen, zwaar. Lang niet genoeg wordt er op gelet,,
of de troepenofficier zich zelf wel in zooverre meester is, dat
hij te midden van de onaangenaamheden des levens, die hem
zelf drukken, zijn goed humeur steeds te bewaren weet. In
zonderheid in de tropen, waar klimaatsinvloeden het stoffelijke,,
en van Europeesche begrippen afwijkende zeden en gewoonten
het moreele bestaansleven bedreigen, is het noodig, dat men
wat dieper doordringt tot het gemoedsleven van hem, die voor
een groot deel zoowel het lichamelijk als zedelijk welzijn van
vele anderen in handen heeft. De troepenofficier heeft zijne
huiselijke zorgen en beslommeringen op zijde te zetten, alvorens
de kazerne binnen te gaan, even zoo goed als hij zich door
tijdelijken voorspoed of een voorbijgaand geluk niet mag laten
vervoeren tot overdreven opgewektheid, die jegens zijne on
dergeschikten tot luchthartigheid kan leiden. Voor het een
moet zijne Opgeruimdheid, voor het andere zijn Ernst zorgen,
en daarom zijn dit de benamingen der twee nu volgende
rubrieken.
De band, door een opgeruimd-ernstigen omgang tusschen meer
deren en minderen gelegd, moet nu verder worden de gelei
draad, waarlangs de invloed ten goede zich voortplant. Natuur
lijk, dat we hier alleen het legerbelang als maatstaf kunnen
nemen, bij de beoordeeling van wat ten deze als „goed" moet
worden aangemerkt. Dit in het oog houdende, komen we tot
het besluit, dat in de eerste plaats de versterking der individueele
krachten het doel moet zijn, waarnaar men te streven heeft.
Hoe grooter de intensiteit dier krachten, hoe sterker de krijgs
macht, daardoor in stand gehouden. Zoowel in physiek als in mo
reel opzicht is deze stelling juist. Toch leggen hierbij de moreele
krachten, meer dan de lichamelijke, gewicht in de schaal. Voor
hem, die het onderscheid tusschen de wijze van oorlogvoering
van heden en vroeger juist beseft, zal deze uitspraak zeker geen
opheldering behoeven. Niettemin blijft ook de zorg voor het
lichaam hoog noodig, al ware het alleen, omdat dit met de ziel on
afscheidelijk verbonden is, en dus de mate van moreele krachts
ontwikkeling voor een belangrijk deel afhankelijk is van de gezon
de en geregelde werking der physieke functies. Het is bekend