972 -
hem kan uitrichten. Aangezien geen mensch in de wereld vol
maakt is, zal er ook bij elk mindere wel minstens éen ver
steende plek in het karakter te vinden zijn, waarop de inwerking-
van het gevoel niets meer vermag, en waaraan dus de wil van
den leider te pas moet komen. Maar dit, het is gemakkelijk te
begrijpen, is heel iets anders dan maar steeds en altijd de roede
te zwaaien, ook dan, wanneer één enkel gevoelvol woord vol
doende geweest zoude zijn, om verbetering te doen intreden.
Reeds vrij diep zitten we hier met het ontleedmes in de wond!
Er wordt in het leger veel te veel disciplinair gestraftbewijs, dat
de opvoeding van het gevoelvermogen niet wordt begrepen,
en daarom te weinig wordt toegepast. Straks, bij de bespre
king van het wilvermogen, komen we daarop nog wel nader
terug; nu moeten we het nadeel hiervan eerst in andere richting
opsporen.
De vraag, die bij de beoordeeling van het gevoelvermogen van
den troepen officieraan de orde komt, is, zooals wij dit zooeven
uiteenzetten, deze; In hoeverre weet hij, door zijnen invloed,
de moreele kracht zijner ondergeschikten te versterken. Onze
stelling, dat de soldaat wordt wat de leider hem gelooft te zijn,
nu andermaal opnemende, zien wij, dat zij waardeloos wordt,
zoodra men den soldaat slechts uitsluitend met het wilvermogen
regeert. Immers, wat is hiervan het gevolg? Dat bij den troe
penofficier, als leider, het vertrouwen in zijne inferieuren niet
gevonden wordt, en dus het opwekken en vergrooten van hun
zelfvertrouwen hem niet mogelijk is. Door geen onderscheid te
maken tusschen hun goede en kwade eigenschappen, door alle8
met en door zijn wil te bebeerschen, gaat hij te ruw te werk,
en kwetst hij het gevoelvermogen zijner manschappen, wat nim
mer zonder nadeelige gevolgen kan blijven. Al naarmate de
kracht, waarmede hunne karaktereigenschappen tegen eene der
gelijke bejegening in opstand komen, zullen er door hem récal-
citranten dan wel automaten worden gekweekt, en, waar het
laatste het geval is, behoeft het zeker geen betoog, dat elke
poging om zelfvertrouwen op te wekken nutteloos zal zijn.
Maar ook bij den recalcitrant is de kans daarop verkeken, omdat
bij dezen de lust, om steeds verzet aan te teekenen als hem iets
gezegd of gelast wordt, alle vertrouwen jegens den leider terug-