653
Niettegenstaande de lessen van '70—'71 en '77'78 sprak de
meerderheid (alle infanterie-reglementenvan stormaanval en
wel van af 400 of 300 M., al dan niet met een tusschen-vuur-
stelling, terwijl het meer voor de hand lag er op te wijzen, dat
de tegenstander door oordeelkundig voorwaarts gaand vuur moest
weggeschoten worden; dat zoolang de verdediger patronen had
en stand hield een stormaanval instaande houdingover
een paar honderd meters, waarbij de verdediger niet door vuur
van den aanvaller in het gebruik van zijn geweer gehinderd
werd, noodzakelijkerwijze tot staan gebracht zou worden.
De moreele indrukken, die zich in de laatstvoorgaande groote
oorlogen deden gevoelen, waren vervaagd. Men gaf zich niet meer
voldoende rekenschap van den invloed, uitgeoefend door plotse
ling intredende verliezen en door het voortdurend onveilig blijven
van bepaalde strooken tenzij men behoorde tot degenen, die het
loflied der verdediging aanhieven, zooals te doen gebruikelijk was
na elke overwegende verbetering van het vuurwapen. De voor
vechters van aanvallen, hoe en wanneer ook, wezen dan op de
steeds geringer wordende verliescijfers niettegenstaande de ver
beterde vuurwapens, maar zagen daarbij over het hoofd, dat die
cijfers de uitkomsten weergaven van talrijke factoren met blijk
baar grooter overwicht dan de physieke invloed der wapens alleen,
al hingen zij ook samen met de geweldige uitwerking van de
nieuwere oorlogsmiddelen.
Omtrent den indruk, dien het „ledige" gevechtsveld op het
gemoed der door onzichtbare tegenstanders bestookte troepen zou
maken, kon men zich natuurlijk onmogelijk een klare voorstelling
maken. De manoeuvres hadden alleen aangetoond, hoe moeilijk
het in den vervolge zou wezen zich een juist inzicht te verschaf
fen omtrent 's vijands opstelling.
Men verwachtte in elk geval wondere uitwerking van de nieuw
ste geweren, en dat de practijk de verwachtingen niet beschaam
de, bleek uit de oorlogen in den laatsten tijd, gevoerd tusschen
mogendheden of regeeringen, wier troepen met kleinstkaliber
geweren gewapend waren.
Gebruik van zulke geweren op eenigszins groote schaal vond
plaats in den Chileenschen burgeroorlog van 1891. Zooals bekend
verklaarden na den slag bij Concon op 21 Augustus gevangen