998 moet kunnen worden beschikt. Bekendheid met de inwendige inrichting van schepen is verder van het grootste belang, opdat zal kunnen worden beoordeeld, wanneer en hoe de meeste schade aan de vijandelijke schepen zal kunnen worden toegebracht, waarvan weder de soort van vuur en de keuze van de te bezi gen projectielen afhankelijk zijn. Met éen oogopslag zal men het soorc van schip op de batterijen moeten kunnen herkennen, terwijl reeds op grooten afstand zonder den minsten twijfel moet kunnen worden uitgemaakt of men met een eigen dan wel met een vijandelijk vaartuig te doen heeft. Volmaakte kennis van de aan de versterkingen grenzende vaarwaters, der ankerplaatsen, der heerschende stroomen en wa tergetijden, zoowel als een goed denkbeeld betreffende de manoeu vres en wijze van vechten der oorlogsschepen zal van de ver dedigers van kustversterkingen gevorderd moeten worden. Daar naast stelt ook de behandeling van het kustgeschut eischen, in meerdere opzichten afwijkende van die, welke voor de bediening- van het in landbatterijen opgestelde geschut gevorderd moeten worden. Zoo maakt het goed richten, waartoe een juiste beoor deeling der afstanden mede behoort, ontegenzeglijk het gewich tigste gedeelte uit der vorming van alle artilleristen beneden den graad van officier, maar noch te velde, noch in de vestin gen binnenslands vereischt dit zooveel oefening als op de kusten. Bedenkt men nu hierbij nog, dat het kustgeschut in zeer veel opzichten volkomen gelijk is aan het geschut der schepen, dan wil het ons voorkomen, dat men niet ver zal behoeven te zoe ken naar het personeel, dat als vanzelf aangewezen is voor de bemanning der kustversterkingen. Bij geen ander wapen toch dan bij de marine zal men menschen kunnen vinden zoo ge woon aan het omgaan met dat geschut, en zoo geoefend in het juist beoordeelen van afstanden te water: eene zaak zoozeer afwijkende van het afstandschatten te land, dat naar onze vaste overtuiging iemand, die zich niet ter zee herhaaldelijk met zulk werk heeft beziggehouden, ten eenen male ongeschikt is om op een kustbatterij bij de bediening der kanonnen behoorlijk dienst te doen. Van den aanvang af was dan ook het doel van ons betoog, aan te toonen, dat overal en altijd kustversterkingen bemand en verdedigd moeten worden door personeel der marine.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 384