656
verkregen (zij het dan met behulp van artillerie); slechts het
voorwaarts brengen van gevoed vuur tot op de kortste afstan
den kan den verdediger nopen zijn stelling te verlaten.
Dat dergelijke ervaringen werden opgedaan met de nieuwe
bewapening zou er toe moeten brengen om bij wederaanschafüng
van nieuwe geweren naar nog verder gaande kaliberverminde
ring te streven. Dezelfde redenen toch, die drongen tot kaliber-
vermindering van 11 tot 8 m.M., blijven van kracht; en zouden
de groote voordeelen, verkregen door die handelwijze, zich niet
nogmaals voordoen, wanneer van 8 m.M. werd overgegaan tot
5 m.M.?
De verschillende mogendheden gaan op dit gebied uiteenloo-
pende richtingen uit.
Toen Japan een nieuw geweer noodig had, ging het van het
8 m.M. Murata-geweer (M. 87) over tot het model Meidji 30
(M. 97) van 6.5 m.M.
De Amerikaansche marine zou, werd beweerd, minder tevreden
zijn met haar 5.95 m.M. geweer en het kaliber van de landmacht,
7.62 m.M., overnemen. Dit gerucht schijnt niet bewaarheid.
En Duitschland bleef, bij het aanmaken van een nieuw geweer,
het 8 m.M. kaliber trouw, waarvan het zooveel wil had gehad
in China.
De ondervinding in dien krijg opgedaan heeft de Duitschers
gebracht tot het oordeel, dat hun geweer zeker een der meest
bruikbare is, en dat kalibervermindering, zelfs om ballistische
redenen, voorloopig achterwege kan blijven.
Duitschland streed toen naast mogendheden, wier infanterie
met geweren van 7.628 m.M. was bewapend (Rusland, Japan,
Engeland, Frankrijk, Amerika, Oostenrijk); alleen Italië voerde
een 6.5 m.M. geweer, doch zijn troepenmacht deed meer uitslui
tend dienst als verdediger. Duitschlands oordeel kan dus wel
wat eenzijdig zijn.
Bovendien vielen bovengenoemde beslissingen vóór den aan
vang van den Zuid-Afrikaanschen oorlog, waar de 7 m.M. Mauser
zich zoo beslist de meerdere toonde van de 7.7 m.M. Lee-Metford.
Men beschikte toen dus niet over de nieuwste gegevens om
tot een eindoordeel te komen. Stelt men zich nu de vragen:
wie der mogendheden had het bij het rechte eind? en: waarom