1013 ningen in den wind geslagen. Wie heeft ooit een commandant gezien die, nadat hij zijn troep gedeeltelijk op open terrein tot den aanval had ontwikkeld, uit eigen beweging van het door zetten op dit punt afzag, omdat te groote verliezen zouden moe ten intreden? Hoeveel scheidsrechters beslissen, dat de troependeelen, die zich aldus in 's vijands vuur hebben gewaagd, reeds op grooten afstand van den tegenstander aan hunne plaatsen zijn gebonden en nagenoeg werkeloos moeten blijven, totdat andere afdeelingen den vijand uit zijne stelling hebben gedreven? De Canadeezen en 1/2 bataljon Engelsche infanterie waren het Boerenlaager kruipend tot op 450 meter genaderd, sprongen toen op en beproefden den stormaanval; op 200 M. kwam deze tot staan, nadat het 1j2 bataljon 22 verliezen had geleden. Het duurde 8 dagen vóór de Engelschen opnieuw tot den aan val overgingen. Welnu, bij onze meeste oefeningen zouden de aanvallers op den afstand van 200 M. een hevig snelvuur hebben geopend 1), liefst in die noodlottige staande of knielende houding (I. R. p. 125), en daarna zouden zij met luid hoera en prat op de overwinning de stelling zijn binnengeloopen. In bedekt terrein wint de sterkere en, zelfs zonder dat, de stoutmoedige; tegen den kogelregen die over het open veld heen - jaagt baat veelal noch het eene noch het andere. Toch zullen wij ter bereiking van het gevechtsdoel somtijds gedwongen worden terreinstrooken te doorloopen, die vlak en onbegroeid zijn en der tirailleurlinie nagenoeg geen beschutting opleveren (hoewel in Indië die strooken meestal niet grooter breedte hebben dan 5 a 600 M.). In dat geval mag de aanval niet plaats hebben op de wijze, als ons reglement aangeeft. Hiervoor zijn de regels van ons I. R. beslist ongeschikt en verouderd, en wel: Ten eerste: omdat de afstand tusschen de tirailleurs te gering is (0.60 M. gemiddeld). Bij het voorwaarts gaan, aanhoudende op het aanvalspunt, ziet men heele groepen schouder aan schou- 1) Die Wirkung des Schnellfeuers, zur Yorbereitung de3 Sturmes, hat den Erwartungen des Angreifers durchaus nicht entaprochen. Dl. II 19C4. 68

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 399