1022 Ja, als men met een kleine patrouille soms door 't veld gaat, vluchten die arme menschen over alles en nog wat heen, om maar spoedig uit het gezicht te komen. Vroeger dacht ik, dat die vrees een gevolg was van den Is lam, doch hoe zag ik mij bedrogen, toen ik onlangs, op tijger- jacht zijnde, tot de ervaring moest komen, dat ook in alle Chris tenkampongs alles wegvluchtte. Als de oorzaak van dit vluchten moet worden beschouwd de groote vrees voor Europeanen, en voor militairen in't bijzonder. Dui delijk bleek mij, door bespreking met meer geciviliseerde inlan ders, dat van oudsher een groote vrees bestaat, dat, overal waar militairen komen, de vrouwen gemolesteerd worden. Zeer zeker zien die menschen weinig of geen militairen en Europeanen, daar hun uitgaan zich alleen bepaalt tot de naast- bijzijnde pasars. In verscheidene kampongs ben ik geweest, waar de bewoners ongeveer in drie jaar eens een anderen Europeaan zien dan den zendeling. Het gevolg hiervan moet natuurlijk zijn, dat zij zich geen zelfde onderdanen voelen van autoriteiten, die wij ook dienen. Alle voeling met ons ontbreekt; zij voelen zich niet onze vrienden. Een paar staaltjes om die vrees te illustreeren zullen hier wellicht op hun plaats zijn. Aangewezen als commandant van een jachtcommando, moest ik een afstand van 150 K. M. afleggen om aan mijn jacht terrein te komen. Al de te doortrekken kampongs waren door den controleur van mijn komst verwittigd en toch, wat een vrees! In een der eerste kampongs was de vrees zoo groot, dat ik besloot een drijfjacht op varkens te houden (de bevolking had ontzettend veel overlast van die beesten), en hierdoor gelukte het ons om de bevolking te doen gelooven, dat wij werkelijk op tijgers wilden jagen en geen kwade bedoelingen hadden te gen henzelf. Een volgende maal kwamen wij in een kampong, waar het juist pasardag was. Toen de menschen merkten, dat wij in die kampong zouden blijven, ging ieder naar huis en werd de pa sardag uitgesteld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 408