1024: „wat doet die Compenie hier" enz. waren de lieftalligheden, waarmede de tijgerjagers werden overladen. Gelukkig waren ze met hun drieën zoo verstandig om, ondanks het nachtelijk uur, maar uit zich zelf op te stappen naar een 5 paal van daar gelegen kampong. Verder uitweiden lijkt mij overbodig, want ieder zal het met mij eens zijn, dat het diep treurig is, dat zoo iets kan gebeuren in een christenkampong op 25 paal van de standplaats van •een controleur. Mogen dergelijke misstanden zich kunnen voordoen, en dan nog in kampongs, waar van Gouvernementswege ten behoeve van het onderwijs subsidie wordt verleend'? Is het niet meer dan erg, dat christenonderdanen van een zelfde rijk andere hun te hulp komende onderdanen ('t is im mers in hun voordeel als tijgers gevangen worden) op die wijze uit louter vrees de kampong uitjagen? Indien men mij wilde opmerken, dat dit een uitzondering is, dan zal ik dit volmondig beamen, doch onmiddellijk zou ik dan de vragen stellen, of zoo'n uitzondering mag voorkomen in streken, ■die hun eigen onderhoud niet bekostigen, doch enkel goede ga ven van het Gouvernement in ontvangst nemen? en dan, wie durft beweren, dat, indien elders zoo'n kleine oorzaak aanleiding geeft tot meerdere ontwikkeling der vrees, niet nog erger dingen zullen gebeuren? Het ligt niet op mijn weg om te beoordeelen in hoeverre het civiel bestuur (gelet op de groote uitgestrektheid dei bestuuis- afdeelingen) dergelijke toestanden kan verbeteren, maar zeer zeker zijn de meerdaagsche oefeningen naar mijn meening een middel om hierin te hulp te komen. Met moeten die oefeningen dan bestaan in het dagelijksch loopen van een zeker aantal palen, doch vooral in het bezoeken van en gedurende eenigen tijd verblijven in overigens weinig bezochte streken, om aldus met de bevolking meer in aanraking te komen en bij deze vertrouwen te wekken. Het wil mij in deze als een vaststaanden regel voorkomen, dat men elkaar pas leert waardeeren als men elkaar heeft leeren kennen, en daartoe zouden de meerdaagsche oefeningen ten opzichte der bevolking op den duur beslist moeten leiden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 410