1025 Eén ding moet hierbij echter op den voorgrond staan, en wel de tucht bij den troep. De commandant van zulk een troep moet zich volkomen be wust zijn, dat de geringste vergrijpen tegen de bevolking (voor namelijk denk ik hier aan de vrouwen) en haar eigendom alle goede resultaten van langen duur te niet kunnen doen. Uitermate streng zouden zulke vergrijpen gestraft moeten worden en dit kan den troep van te voren op 't hart worden gedrukt. Als men nu met het vorenstaande kan meegaan, en wij, officieren zorgen dat onze troepen zich aan de bevolking niet als een ruwe bende maar als vrienden doen kennen, dan kan het m. i. niet uitblijven, of langzamerhand zal de geheele inlandsche bevolking van onzen archipel zich met ons één gaan gevoelen, de mili tairen niet meer beschouwen als daar te zijn om haar in be dwang te houden, en leeren inzien, dat wij er zijn om hen te beschermen tegen mogelijke overvallen van hunne en tevens onze vijanden. Uit dit oogpunt beschouwd, kan m. i. door de uitgaven, aan de meerdaagsche oefeningen besteed, tevens een overwegend algemeen belang behartigd worden, waarvan zoowel de militairen als de bevolking later de vruchten zullen plukken. R.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 411