1029
moreele voorbereiding tot den oorlog (want die acht de schrijver
immers nutteloos), aan een groot deel der schutters den machi-
nalen aanslag te leeren; voor een oogenblik aannemende zelfs
dat zij dien aanslag ook in het gevecht uitvoeren, dan rijst nog
de vraag: wat heeft men aan zoo'n schietmachine, die de juiste
controle over zijne bewegingsorganen mist, dus niet vooruitte
krijgen is als hij daartoe niet gedreven wordt door het instinct
van zelfbehoud, die niet meer geregeld denkt, geen korrel en
dus zeker geen doel ziet en die waarschijnlijk ook niet ophoudt
met vuren, voordat zijne patronen verschoten zijn en dan mis
schien nog doorgaat met het uitvoeren van koude aanslagen?
Maar, zou ik willen vragen, is dat nu het beeld dat wij ons
moeten vormen van den oorlogsschutter
Wij moeten toch vooral niet vergeten, dat de soldaat in het
vuurgevecht méér te doen heeft dan alleen te schieten, dat hij
geschikte opstellingspunten in het terrein moet opsporen om
zijn vuur af te geven, dat hij het terrein moet beoordeelen voor
het gedekt voorwaarts gaan, dat hij doelen moet opsporen en
blijven waarnemen, enz., allemaal zaken, die zijn vrijwillige
aandacht en het volledig gebruik van zijne hersenen eischen en
die niet machinaal gedrild kunnen worden.
Hebben de oorlogen van den laatsten tijd niet overtuigend
bewezen, hoe hoog noodig het is den soldaat te ontwikkelen tot
een zelfstandig, tot een zelfdenkend en zelfhandelend wezen
zijn de militaire schrijvers van naam het er niet over eens, dat
op het slagveld der toekomst meermalen de kleinste onderdee-
len zich tot zelfstandig optreden gedwongen zullen zien, dat een
wenk of een goed voorbeeld van den aanvoerder, menigmaal
ook het zelf beslissen der enkele strijders, de daden van het
geheel zullen inleiden, in plaats van het commando, dat voor
heen vele honderden gelijktijdig in beweging stelde? En zou
men zulk optreden kunnen verwachten van menschen, die alleen
tot schiet-automaat gevormd zijn?
Doch de schrijver kleurt de moreele depressie van den oorlogs
schutter m.i. wel wat al te zwart.
De spontane aandacht, waartoe de schutter gedwongen wordt
door een uitwendigen sterken prikkel, zooals het genoemde
onverwachts beschoten worden door een onzichtbaren vijand,
Dl. II, 1904. 69