1035 De bons worden vervolgens bij de Administratie ter betaling aan geboden. Controle bestaat hierop niet. Worden die bons vervalseht, hetzij door de hoeveelheden te veran deren (te vermeerderen natuurlijk), nieuwe artikelen bij te schrijven of de geheele bon te vervangen door een van eigen fabrikaat, dan worden die bons evengoed uitbetaald als de echte, zoo de vervalsching slechts met voldoende geschiktheid is uitgevoerd. En heel groot behoeft die geschiktheid niet te zijn, daar de uitbetaler geen reden heeft de zaak te wantrouwen en dus geen bijzondere aandacht wijdt aan handteekening of invulling der artikelen. Denkbeeldig is het gevaar voor bovengenoemde vervalschingen in geenen deele: zij kwamen allen te Padang voor, tijdens ik daar „eerstaan wezend" bij de militaire apotheek was. Slechts door een toeval werd de fraude ontdekt. Dit toeval bestond daarin, dat wegens het invoeren van een nieuw model bon waarvan ik geen kennis gekregen had een mijner hons van een gewestelijken intendant werd terug ontvangen. Die bon was vervalseht, zooals ik met één oogopslag aan schrift en handteekening en later aan de hoeveelheden ontdekte. Ik gaf van de zaak kennis aan de gewestelijken intendant en aan den officier van justitie. Bij de behandeling der zaak bleek, dat de vervalsching reeds geruimen tijd had plaats gevonden. Volgens verklaring van mijn schrijver een oude domme indo die bij de fraude zijn medewerking had verleend en die door den Raad van Justitie, ik meen, tot een jaar gevangenisstraf werd veroordeeld, was het voorstel tot „verbetering" der bons uitgegaan van een Chineeschen bediende van den aannemer (wat ook verreweg het waarschijnlijkste was). Eerst werd de winst gelijkelijk verdeeld, later kreeg de schrijver al minder en minder en wist de Chinees zich ook al zonder diens hulp te behelpen. Tegen den Chinees konden natuurlijk geen bewijzen worden gevonden, zoodat hij van rechtsvervolging ontslagen werd. Daar het sedert met de generale bons der apotheken „bleef zooals het was", meen ik langs dezen weg er de aandacht mijner collega's op te moeten vestigen, opdat zij ten minste kunnen trachten te vrijwaren: het Land voor schade en zich zelve door aanraking met de rechterlijke macht (als getuige) voor een boel soesah. Beter ware het echter nog, zoo van hoogerhand een betere regeling werd getroffen, bv. door te bepalen, dat de beheerder der apotheek de generale bons rechtstreeks zendt aan de Administratie, of wel eene

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 421