1038
den declarant uitgegeven reiskosten hem het overblijvend 1/5 gedeelte
eerst maanden en maanden later wordt vergoed.
In een enkel geval geschiedde zulks zelfs l,/2 jaar na indiening der
declaratie.
De vraag, of bij de behandeling der reisdeclaraties, zonder nadeel voor
den lande, niet meer met de belangen der betrokken personen rekening
ware te houden, is zeer zeker gewettigd. Als verbetering in deze rich
ting wordt het ondervolgende aanbevolen.
Wanneer eene reisdeclaratie ingediend is, wordt ze door den kwar
tiermeester nagezien en doorgezonden als hij daarin geene fouten ontdekt.
Is ze volgens zijne meening goed, dan kan zonder bezwaar het aanko
mende bedrag worden uitbetaald.
Blijkt later bij verificatie, dat te veel of te weinig is genoten, dan wordt
de declarant met het te veel ontvangene belast, of wel het te weinig
genotene hem alsnog uitbetaald. Zouden aan deze wijze van behandelen
meer administratieve beslommeringen verbonden zijn dan thans?
Ten slotte nog de vraag, waarom ook een adj. onderofficier geen voor
schot op zijn soldij kan genieten? Voor hem toch heeft het reizen het
meeste bezwaar, juist omdat hij geen ander voorschot kan krijgen dan
hoogstens op de reisdeclaratie 2/3 der te maken onkosten. Verder moet
hij maar zien dat hij er komt. 't Zou toch zoo eenvoudig zijn, en voor
reizende adj. onderofficieren eene welkome verbetering.
D.