WENKEN EN VOORSCHRIFTEN GEGEVEN DOOR EEN TROE PENCOÏ1MANDANT, TEVENS CIVIEL GEZAGHEBBER IN EEN NOG NIET GEIIEEL GEPACIFICEERD GEBIED, WIJLEN KAPITEIN M. J. J. B. II. CAMPIONI. (Vervolg van blz. 925 en slot.) II. Tactische voorschriften. a. Patrouilles. Omtrent de sterkte der patrouilles zijn geen vaste voorschriften te geventoch is 't wenschelijk, dat, onder welk voorwendsel ook, over dag geen patrouille minder steik zij dan één groep, met een minimum sterkte van 15 bajonetten. Wanneer vijandelijke benden in de buurt zijn, komt dit na genoeg altijd ter oore van den bivakcommandant. Het wegen en waardeeren dezer berichten is moeilijkmen heeft de ondei- vinding opgedaan, dat deze berichten soms onwaar, bijna altijd overdreven zijn, en het zou dus verkeerd zijn ze onvoorwaarde lijk aan te nemen. Toch vervalle men niet in een ander uiterste: er in het geheel geen acht op te slaan. Dergelijke berichten moeten de commandanten nog meer voor zichtigheid dan anders doen in acht nemen. Het meest afdoende is de benden onmiddellijk op te sporen en aan te tastendoch tevens neme de bivakcommandant ook voor de andere patrouilles, en vooral voor de transporten, maatiege- len, als het sterker maken en het uitzenden van een vertrouw den patrouillecommandant. Evenwel zoeke men geen heil in overdreven sterke patrouilles, die op den duur toch niet zijn vol te houdenmen regele den gang der patrouilles zoodanig, dat zij op nog ongeregelder uren uitgaan dan anders en geen gemak kelijk te raden route volgen; voorts drage men zorg, dat kleine patrouilles zoo mogelijk niet terugkeeren langs den weg dien zij gegaan zijn. Dl. II 1904. 'l0

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 431