1047 telkens en telkens af te vragen, welke maatregelen hij moet nemen om op alles voorbereid te zijn. Al loopt de troep op 2 gelederen netjes opgesloten, als regel wordt geen patrouille geloopen. Want het mag niet den naam hebben van „patrouille-loopen" het suf langs den weg slenteren met gebogen hoofd, nauwkeurig acht gevende op plasjes en hin dernissen. Niet alleen de commandant moet oog en oor open hebben; van elk man moet zulks geëischt worden. Dit kan er niet in gebracht worden uitsluitend door straffen. Het kwaad zit niet zoozeer bij den man. Onbekend met de opdracht, de wijze van uitvoering, met alles, behalve dat hij mee moet sjokken, zal men door straffen niet anders dan een gehui chelde, onnutte vertooning van aandacht verkrijgen. Daarom juist is hiervoren aangehaald, dat een innig verband in een groep moet ontstaan; een gepaste naijver moet worden opgewekt; aan manschappen opdracht en wijze van uitvoering moeten worden bekend gemaakt en op den commandant die met zijn groep een kranig feit begaat de opmerkzaamheid gevestigd moet worden. Aandacht en belangstelling moeten door den groepscommandant ook tijdens den marsch worden opgewekt; namen van gampongs, kroeëngs, aloeërs, meusigits en meunasah's den manschappen bekend gemaakt en een enkele maal één man der groep, bij nacht zoowel als over dag, als gids naar een gampong of een bepaald doel aangewezen worden. Het is de voornaamste taak van iederen bivakcommandant, ie der officier, te zorgen, dat goed, nauwkeurig, aandachtig wordt patrouille geloopen. Het hollen is noch nuttig, noch oordeelkun-' dig. Het sluit behoedzaamheid nagenoeg geheel buiten, en van afgejakkerde soldaten kan men geen aandacht verwachten. Van de groote wegen mag niet dan bij uitzondering gebruik worden gemaakt, de weg der patrouilles is in 't bedekte ter rein. Aan het geluidloos, sluipende voortbewegen moet zeer veef waarde worden gehecht. Maar al te vaak wordt dit vergeten en bv. zelfs des nachts op bruggen niet op de teenen gemarcheerd. In een voor hinderlagen gunstig terrein, en telkens wanneer iets verdachts wordt bespeurd, wordt het geweer in beide handen genomen, desnoods op last, een wenk! de haanpal omgelegd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 433