1048 d. Het spreken en rooken. Het spreken op patrouille is zoo wel over dag als 's nachts ten strengste verboden. Alleen op den grooten weg kan het worden toegestaan. Aanmerkingen worden kort en niet luide, doch nooit des nachts gemaakt. Des nachts- geschiedt elk noodig spreken fluisterend. Het rooken over dag is ten allen tijde toegestaan, des nachts nooit.. e. Het overtrekken van hindernissen en doortrekken van door waadbare rivieren. Een hindernis wordt niet overgetrokken, dan nadat de troep is opgesloten en er wordt niet verder gemar cheerd vóór de geheele troep die hindernis is overgetrokken. De spits, die een hindernis overtrekt, heeft het geweer in beide- handen; houdt onmiddellijk aan gene zijde van de hindernis halt; marcheert daarna gesloten eenige passen vooruit en onder zoekt, zoo noodig gesloten, het terrein. Bij doorwaadbare rivieren met snellen stroom wordt aan bevolen het doortrekken met halve groepen, gearmd of met de armen om eikaars schouders; het geweer om den hals. Yóór den oever te bestijgen wordt de groep gesloten, het geweer in beide handen genomen en de oever in front bestegen. Yan kleine djaloeërs moet als regel stroomopwaarts geen gebruik worden gemaakt. Bij het gebruik stroomafwaarts moet het volgende in acht worden genomen: twee djaloeërs worden aan elkaar verbonden door bamboe's vóór, in 't midden en achter stevig te bevestigen met rotan of touw, dat onder de djaloeëis- door gehaald wordt. Hierdoor verkrijgt men een soort vlot, dat groote stabiliteit heeft. De verbindingen moeten vooral stevig zijn. Bij alle ver voer per prauw of djaloeër, niet op bovenstaande wijze ver bonden, moeten de geweren aan de djaloeërs zoodanig vast gebonden zijn, dat zij bij het kantelen niet verloren kunnen gaan maar toch te gebruiken zijn om te schieten en dus zoo noodig onmiddellijk losgerukt kunnen worden. Na eenige oefening zijn de manschappen daarin spoedig bedreven. f. Halt houden en rustenAltijd moet bij het halthouden en rusten front gemaakt worden naar beide zijden, eenige afstand tusschen de gelederen genomen en het geweer vaardig gehouden worden tot de commandant een wenk geeft om het geweer bij den voet te zetten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 434