1050 laag meesterlijk is gekozen, het is óók een feit, dat de voor hinderlagen gunstige plaatsen zeer vaak zijn aan te geven; met één oogopslag is te zien, waar wel en waar geen hinderlaag te duchten is. Een hinderlaag ligt altijd onmiddellijk naast den weg en het is meestal de fout van de spits, dat deze juist aan het terrein onmiddellijk naast den weg niet voldoende aandacht schenkt. Ook is de plaats der hinderlaag nagenoeg altijd bij een hinder nis of bij een scherpe bocht in den weg, in zeer bedekt terrein. Waar geen voldoende gezichtsdekking bestaat, pleegt de vijand deze zelf te maken van takken, pinangbladeren enz., vertrou wende op onze achteloosheid. De hinderlagen moeten tijdig ont dekt worden, wanneer vooral de inlanders goed uitkijken. Als regel is een geweer of donderbusschot het sein tot den glewangaanval; soms wordt die aanval voorafgegaan door een salvo op korten afstand of een werpen met lansen en dan altijd juist van de andere zijde dan die, vanwaar de aanval komt. Er bestaat slechts één tactiek tegenover deze onverwachte gle wan gaan vallen: staan blijven op de plaats en met vuur zich den vijand van het lijf houden. Weifelen de aanvallers, dan kan onzerzijds worden aangeval len, doch slechts door één gelid, terwijl het andere blijft staan en het front naar de andere zijde houdt. Nooit mag het bericht, dat daar of daar een hinderlaag zal iggen, een bivakcommandant er toe verleiden dat punt te Integendeel, hij zoeke dat punt op, waarbij een marsch van twee groepen op een tiental passen achter elkaar wordt aan bevolen. Een goed afgeslagen glewangaanval verheft het mo reel van den soldaat méér dan maandenlange oefeningen en theorieën. j. Het doorzoeken van het terrein. Na elk gevecht moet het terrein zooveel mogelijk worden doorzocht. Dit geschiedt ook bij voorkeur door één gelid in front met het geweer vaardig. Groote voorzichtigheid moet hierbij in acht genomen worden, want zeer vaak gebeurde het, dat bij dit doorzoeken onnoodige verliezen werden geleden, en 't is een der eerste plichten van den aanvoerder, te zorgen dat zijn troep nooit onnoodig verlie- vermijden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 436