1052
wanden zijn afgenomen; nooit mogen dwangarbeiders of gidsen
de huizen binnengaan.
Op het „rampassen" worde streng gelet en die zich daaraan
schuldig maakt onvoorwaardelijk naar den krijgsraad verwezen.
I. Overvallingen. Overvallingen geschieden in den regel des
morgens bij het aanbreken van den dag, doch moeten soms
des nachts en kunnen een enkele maal over dag geschieden.
Tegen het aanbreken van den dag is te verkiezen, wijl het
doorzoeken enz. dan bij daglicht kan geschieden. Het uur van
afmarsch moet zoodanig geregeld worden, dat men ruim den
tijd heeft. De berekening hangt natuurlijk af van terrein,
weersgesteldheid, maan enz., doch men houde in 't oog, dat de
zekerste marschen des nachts zijn die, waarbij het minst ge
haast en gejacht behoeft te worden. Men zij bij de berekening
nooit optimistisch en houde vooral rekening met t groote op
onthoud, dat het overgaan van aloeërs, slechts door een enkel
stammetje overbrugd, vooral des nachts oplevert.
Kiest bij voorkeur den weg, dien men opgeeft als niet bruik
baar. Vooral de gidsen jachte men niet en make men niet
zenuwachtig door nijdig uitvallen of bedreigingen. De beste gids
raakt wel eens het spoor bijster.
Heeft men de zekerheid, dat met het aanbreken van het dag
licht de plaats nog niet bereikt kan zijn, dan neme men, naar
gelang van de omstandigheden, een der volgende beslissingen.
Ie. doormarcheeren en de overvalling toch beproeven, wanneer
men gedekt ter bestemder plaatse kan komen, zij het ook
langs een grooten omweg;
2e. zich verbergen in de rimboe om eerst den volgenden
nacht de overvalling door te zetten (men verplaatse zich
eenige malen wanneer dit mogelijk is);
3e. openlijk aantasten, wanneer 1e en 2e niet mogelijk is, of
terug marcheeren, wanneer le en 2e niet doenlijk is en de
terugmarsch geheim kan geschieden, zoodat een volgende
maal de overvalling opnieuw beproefd kan worden.
De overvalling des nachts kan noodzakelijk zijn, wanneer bv.
door een kleinen troep een overvalling wordt beproefd van eene
schuilplaats, die omringd is door hoogten, zoodat over dag die
schuilplaats een muizenval zou zijn.