1059
bij keuze berichtten, werden zeer verdienstelijke officieren voor
bijgegaan, die niet alleen te velde toonden dappere en beleid
volle aanvoerders te zijn, doch die ook in kennis, karakter, ijver
en plichtsbetrachting uitblonken.
Aan dié officieren wordt bij zulk eene promotie bij keuze een
harde noot te kraken gegeven, hun moet onwillekeurig de vraag
op de lippen komen: „ben ik dan zooveel minder, dat ik bij
een jongere moet worden achtergesteld en de kans moet loopen
onder dien jongere te dienen?"
Dit is de reden dat eene bevordering bij keuze als belooning,
zij moge in zeer enkele gevallen al gewenscht voorkomen, niet
dan hoogst zelden mag worden toegepast. Zulk eene bevorde
ring moet de allerhoogste belooning blijven voor buitengewone
gaven, te velde uit schitterende wapenfeiten of uitstekende mi
litaire daden gebleken, en een hoogste belooning moet zeldzaam
zijn, wil zij hare waarde als zoodanig niet verliezen. De officier
aan wien zij wordt toegekend moet reeds op velerlei wijzen voor
gelijksoortige daden beloond zijn.
Bovendien is het tot een hoogeren rang bevorderen, uitslui
tend als belooning voor betoonde dapperheid, dus zonder te letten
op kennis en karakter, niet zonder bedenking en het zal dus,
vooral in het belang van den bevoorrechte zelf, gewenscht zijn
bij het toekennen van zulk eene belooning tevens als beginsel
aan te nemen, dat de buitengewoon bevorderde ook in andere
opzichten behoort uit te blinken, zoodat de zekerheid bestaat,
dat hij, ook buiten bet oorlogsveld, in den hoogeren rang geheel
op zijne plaats is en daarvan een sieraad vormt.
Immers een officier kan dapper, zelfs buitengewoon dapper zijn,
zonder nog al de eigenschappen in zich te vereenigen, die voor
eene juiste vervulling van de hoogere betrekking onder alle
omstandigheden onmisbaar zijn. Tegenover een inlandschen
vijand moge eene vereeniging van dapperheid, voortvarendheid en
lichaamskracht voldoende zijn om de meest schitterende resul
taten te bereiken, zoodra ons leger zich met een gelijkwaardigen
tegenstander zal moeten meten, en ook daarvoor moet het de
geschiktheid bezitten, zal van de officieren méér gevergd moeten
worden; dan zullen de gaven van hoofd en hart meer op den
voorgrond treden.