1061
standigheid, dat steeds minstens een vijftal beoordeelingen van
vroegere jaren den eersten beoordeelaar ter beschikking staan, die
het overnemen daarvan, zij het ook met kleine wijzigingen,
geweldig in de hand werkt. Het is zoo gemakkelijk het oordeel
van vroegere chefs als basis te gebruiken, en nog gemakkelijker
de zich daartoe leenende kolommen in te vullen met „idem".
Zijn in ons Tijdschrift niet herhaaldelijk stemmen daartegen
opgegaan en voorbeelden aangehaald van officieren, die in hunne
beoordeelingslijsten jaren achtereen eigenschappen vermeld za
gen, waarvan zij zich zelf in het geheel niet bewust waren?
De bovengenoemde omstandigheden en de vrees het misnoegen
van hoogere chefs op te wekken, ontstaan door de vroeger vaak
voorkomende al te nauwkeurige controle op het invullen der
toenmalige conduitelijsten en de daaruit voortvloeiende aanmer
kingen van zeer ondergeschikt belang, leidden tot een gebrek
aan zelfstandigheid bij de eerste beoordeelaars, die niet zelden
bedenkelijke afmetingen aannam. Yan algemeene bekendheid
in dit opzicht is het in 't Ind. Mil. Tijdschrift voorkomende ver
haal van den bataljonscommandant, die de conduitelijsten, voor-
loopig met potlood ingevuld, aan den Afdeelingscommandant
toezond, met verzoek te willen nagaan of de inschrijving zoo
goed was, en ze daarna terug te zenden voor de definitieve in
vulling; aan welk verzoek nota bene ook werd voldaan.
En zelfstandigheid moet men toch van een hoofdofficier zeer
zeker kunnen eischen, daar iemand met gebrek aan zelfstandig
heid per se een slecht troepenaanvoerder is.
Een andere factor die op de beoordeeling een nadeeligen in
vloed uitoefent is de weinige zorg, die over het algemeen aan
de opleiding der officieren wordt besteed. Deze toch is oorzaak,
dat een groot deel der officieren boven in de ranglijst aanlanden,
terwijl ze nog onvoldoende voorbereid zijn voor hunne toekom
stige taak en zoowel theoretisch als practisch te kort schieten.
De chefs, hunne nalatigheid in deze eerst recht gevoelende op
het oogenblik dat ze hun oordeel in de beoordeelingslijsten moe
ten neerschrijven, vertoonen dan niet zelden eene neiging de
tekortkomingen van hunne officieren, wanneer ze niet al te groot
zijn, met den mantel der liefde te bedekken, dan wel zij begin
nen op het laatste oogenblik den betrokkene zoogenaamd „aan
Dl. II 1904. ix