1062
den tand" te voelen, en als die operatie voor den patient minder
gunstig afloopt, is dit feitelijk de schuld van den chef, die zich
van eene opleiding weinig of niets heeft aangetrokken.
Hoewel hier de opmerking, dat toch die patient zelf in de
eerste plaats moet zorgen op de hoogte te zijn, zeer ter snede
zou zijn, valt het toch niet te miskennen, dat velen bij dit stre
ven den steun van ouderen niet ontberen kunnen en dat het in
de eerste plaats de chef-beoordeelaar is, die te allen tijde met
zijne meerdere ervaring en kennis daarbij behulpzaam moet zijn.
Hij, die zich uit hoofde van zijne betrekking zoo spoedig moge
lijk op de hoogte behoort te stellen van de kennis, de dienst-
ópvatting en het karakter zijner ondergeschikte officieren, moet
ook weten waarin zij eventueel te kort schieten, en moet hen
daarop wijzen, hen aanmoedigen en terechthelpen.
Ten slotte zij aangeteekend, dat het voor den betrokken of
ficier geheim zijn van de over hem uitgebrachte beoordeelingen,
wanneer die slechts niet ongunstig zijn, het invullen der ver
schillende kolommen op de voor den chef gemakkelijkste wijze
eveneens zeer in de hand werkt. Men aenke toch niet dat elke
met-ongunstige aanteekening den beoordeelde steeds aangenaam
zal zijnzoo zal bv. een chef in kolom 7 invullen „leest en
verstaat Fransch", afgaande op de invulling ter zake van het
vorige jaar, terwijl juist de betrokken officier in het loopende
jaar van die taal zooveel werk heeft gemaakt, dat die beoordee
ling ten rechte zou moeten luiden „spreekt en schrijft Fransch";
zoo zou ook een dergelijke chef, wellicht met de bedoeling om
den betrokkene, of een hoogeren chef, die getoond heeft sym
pathie voor hem te gevoelen, aangenaam te zijn, in kolom 7
kunnen inschrijven: „geschikt voor civiel bestuur", of „voor
leeraar aan eene inrichting van militair onderwijs", terwijl later,
wanneer hij ten gevolge van die aanteekening belast wordt
met het civiel bestuur in eenig gewest of als leeraar moet op
treden aan eene militaire school, zeer ten nadeele van den beoor
deelde blijkt, dat hij voor die betrekking in het geheel niet geschikt
is. Hadden die officieren tijdig kennis bekomen van die beoordee
lingen, dan zouden zij er in de meeste gevallen tegenop gekomen
zijn, en wanneer ze dat niet doen, de nadeelige gevolgen er van
ten minste zich zelf te wijten hebben.