662 beste middel aan de hand om daaraan te gemoet te komen, daar men zonder herhaalde vizierverandering toch werkzaam vuur op het doel kan brengen. Ten slotte zal een laatste, breede strook te beheerschen zijn, met één vizier, het standvizier, hetwelk— ook in verband met andere eischenmeest zoodanig gekozen wordt, dat de verheffingen minder bedragen dan de hoogte van liggende doelen (0.40 a 0.50 M). Verder zullen gestrekte banen in hooge mate kunnen mee werken om de schattingsfouten zooveel mogelijk onschadelijk te maken, door hunne grootere bestreken ruimten. In hoofdzaak hangt de vorm van de kogelbaan af van de snelheid, eigen aan het projectiel, en van de mate van behoud daarvan, d. i. van de metaalbelasting van het projectiel. De aanvangssnelheid, waar het dus op aankomt, is afhankelijk van de ontwikkelde gasspanning, het projectielgewicht en de wrijving in den loop. Loopenstaal van uitstekende hoedanigheid, in staat spanningen van 4000 tot 5000 atmosfeeren, en meer, te verdragen, kan te genwoordig geleverd worden; in dit opzicht behoeft men zich dus geen nauwe grenzen te stellen. Bovendien geven juist de chemische kruitsoorten gelegenheid langzaam verbrandende la dingen samen te stellen, met toenemende gasontwikkeling, ter wijl het kleinere binnenoppervlak van kamer en ziel ook al toepassing van hooge drukken mogelijk maken. Binnen zekere grenzen is men minder afhankelijk van de ziellengte, omdat het mogelijk zal zijn een kruitmengsel uit te vinden, dat ook bij korte loopen de noodige drijfkracht voortbrengt, maar dan evenwel meer verbrijzelend werkt. Dergelijke korte loopen zullen de wrijving doen verminderen, welke het projectiel op zijn weg door de ziel ondervindt, en die voornamelijk opgewekt wordt, doordien men het projectiel dwingt de trekken te volgen. Bij de kleinstkaliber geweren verhoogt juist de eisch van kleinen spoed op belangrijke wijze de wrijving. Evenwel bestaat er een grens, de terugstoot, voor het opdrij ven van de aanvangssnelheid, gegeven een zeker projectielge wicht. Deze mag een bepaald uiterste niet overschrijden, wil het geweer goed krijgsbruikbaar blijven. Uit de bekende een-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 44