1066
in den vorm van de thans bestaande afschriften-beoordeelings-
lijst, waarin nauwkeurig omschreven staat hunne bevinding om
trent de eigenschappen in de hoofden der verschillende kolom
men vermeld, waarbij bijzonder acht gegeven moet worden op
de karaktereigenschappen, die, indien de duidelijkheid dit vor
dert, meer uitgebreid omschreven behooren te worden.
De liggers-beoordeelingslijst, welke thans bij den eersten be-
oordeelaar berusten, zouden bij deze regeling in het archief van
den tweeden beoordeelaar moeten worden opgelegd; deze autoriteit
vult de door eerstgenoemde uitgebrachte beoordeelingen op de
liggers in. Wijkt die beoordeeling in principieele punten belangrijk
af van de voorgaande, dan wordt dit aan den eersten beoordeelaar
medegedeeld en hem ter zake de noodige inlichtingen verzocht,
welke den wapen- of dienstchef worden aangeboden, gelijktijdig
met de bovengenoemde afschriften, nadat dezeinet het gevoe
len van den tweeden beoordeelaar vervolledigd zijn.
De wapen- of dienstchef moet evenals thans over alle vooraf
gaande beoordeelingen beschikken, daar deze van invloed kun
nen zijn op het door hem uit te spreken eindoordeel.
Nadat door den chef van het wapen of van den dienst het eind
oordeel is uitgesproken en dit op meergemelde afschriften is aan -
geteekend, wordt het duplicaat aan den tweeden beoordeelaar
(afdeelings- of gew. militairen commandant) teruggezonden, die
het, na invulling van de laatste kolom op het achterblad van
den ligger, aan den eersten beoordeelaar (korpscommandant) door
zendt ter uitreiking aan den betrokken officier.
Bij overplaatsing van den eersten beoordeelaar of van een zij
ner officieren worden evenals thans nota's overgelegd, die, wan
neer de tijd van beoordeeling voldoende is geweest, een zoo
duidelijk mogelijk beeld moeten opleveren van de eigenschap
pen en gaven van de betrokken officieren.
Voor het overige zal de „Instructie", opgenomen in de alge-
meene order No. 69 van 1898, in den geest van het vorenstaande
eenigszins gewijzigd moeten worden en daarin op het met den
meesten ernst, rechtvaardigheid en gestrengheid uitbrengen van
beoordeelingen en de noodzakelijkheid van het zelfstandig vor
men van een juist oordeel bijzonderen nadruk behooren te wor
den gelegd.