1071 inlandschen tegenstander tot eerbiediging van onzen wil te nood zaken. Onwillekeurig rijst dan bij ons de vraag: Kan ons leger niet dat presteeren, wat door ongeregelde Dajaksche hulpbenden, wordt tot stand gebracht? Bezit onze infanterie niet het vermogen om zich aan te pas sen aan voor haar abnormale toestanden, toestanden tot dusver nog niet ontmoet en gekend? Kunnen onze troepen door oefening en wijziging in bewape ning en organisatie niet hetzelfde bereiken als inlandsche hulp benden en kunnen zij de vechtwijze, noodig om tot een goed' einde te komen, niet leeren van hunnen tegenstander zelf? En ten slotte: Moet het ons niet tegen de borst stuiten, dat door inlandsche hulpbenden de spits zal worden afgebeten en dat daarbij door onze troepen een hoogst ondergeschikte rol zal wor den vervuld? Het terrein, de bevolking en de politieke toestanden in de- Boven-Doesoen enkel en alleen kennend uit de in den laatsten tijd in dagbladen en tijdschriften voorkomende artikelen en uit gesprekken met personen in die streek wel bekend, en voor het oogenblik niet over tijd en hulpmiddelen beschikkende om door studie ons een meer volledig beeld van land en volk te scheppen, bezitten de hier volgende regelen dan ook alleen waar de als theoretische beschouwingen, wier toepassing in de practijk wellicht zal falen ten gevolge van factoren door ons over het hoofd gezien of niet op hun juiste waarde geschat. Wij meen den echter een zwakke poging te moeten wagen om een middel aan te geven, waarbij ons geheele bestaan in de Boven-Doesoen niet zal afhangen van het „bon-vouloir" van Dajaksche hulp benden, en waarbij het leger een meer actieve rol, een rol meer overeenkomstig zijn waardigheid zal te vervullen hebben. Misschien ook worden door het lezen van dit opstel anderen, meer bevoegden, opgewekt hun licht over deze aangelegenheid te doen schijnen, waardoor ten slotte een practisch volkomen bruikbare- weg wordt aangegeven, die tot het gewenschte doel voeren zal. Natuurlijk heeft de inlander, waar hij in zijn eigen land op treedt, boven onze troepen het groote voordeel van bekendheid met het terrein en met de hulpmiddelen die het land oplevert, doch dit is een voordeel waarin niet speciaal de inlanders van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 457